Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van de procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De verzoeken
5.De motivering van de beslissing
Uit de stukken en de bespreking ter zitting in hoger beroep is gebleken dat er al lange tijd zorgen bestaan over de fysieke en emotionele beschikbaarheid van de moeder voor [kind A] als gevolg van persoonlijke problematiek van de moeder. Er is sprake geweest van een verslaving aan pijnmedicatie die de moeder over een lange periode slikte in verband met een rugaandoening. Gedurende de ondertoezichtstelling is veel hulpverlening ingezet, zoals De Hoofdlijn, Tien voor Toekomst en een revalidatietraject. De moeder heeft stappen gezet, maar dit leidde niet tot een structurele verbetering van de situatie. Bij een onaangekondigd huisbezoek van de GI op10 maart 2020, naar aanleiding van signalen van de school van [kind A] , is een zeer vervuilde woning aangetroffen waar het gas bleek aan te staan. De moeder is zodanig verward, vermoeid en instabiel op haar benen aangetroffen dat er zeer grote zorgen ontstonden over haar mogelijkheden om voor de kinderen te zorgen. Dit heeft geleid tot een spoeduithuisplaatsing van [kind A] en haar halfzusje [kind B] , die aanvankelijk zijn ondergebracht bij steungezinnen die onder de regie vallen van Buurtgezinnen. Na een aantal weken is [kind A] geplaatst bij de leefgroep [de leefgroep] van Kenter, waar zij tot 19 augustus 2021 heeft verbleven. [kind B] is geplaatst bij haar vader. Uit het verslag van pleegzorg van april en september 2020 komt naar voren dat [kind A] een reeks mededelingen heeft gedaan tegen volwassenen die wijzen op een opvoedsituatie waarin gebrek aan eten en geld was, waarin sprake was van geschreeuw, ruzie en gevecht. [kind A] vertelt over ruzies tussen de moeder en (half) broer [meerderjarig kind X] , over ruzies tussen papa en mama en ruzie met de buurvrouw. [kind A] heeft ook verteld dat de moeder heel vaak moe was en in slaap viel en dat [kind A] haar dan wakker moest maken. Blijkens een verslag van Kenter van 25 juni 2020 laat [kind A] traumagedrag zien na contactmomenten met de moeder en een terugval in ontwikkeling op sociaal-emotioneel gebied. Verder laat zij stressreacties zien in contact met anderen die er op duiden dat zij zich in de basis niet veilig voelt, dan wel onveilig heeft gevoeld. [kind A] is aangemeld bij het KJTC en uit een verslag van het KJTC van 9 november 2020 volgt dat zij dagelijks last heeft van herbelevingen van gewelddadige ruzies in de thuissituatie tussen de moeder en haar meerderjarige zoon [meerderjarig kind X] . Daarnaast heeft [kind A] last van slaapproblemen, somberheid en (sociale) angst. Bovendien is sprake van parentificatie. De klachten van [kind A] worden door het KJTC geclassificeerd als een Posttraumatische stressstoornis (PTSS). Bij [kind A] is sprake van problematiek die bekend is bij Kinderen van Ouders met Psychische Problemen (KOPP) en Kinderen van Ouders met Verslavingsproblemen(KOV). Voor [kind A] is traumatherapie nodig, die vanuit een veilige situatie moet worden gestart.