ECLI:NL:GHAMS:2021:3381
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van gezagskwesties tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind B]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft op 14 juli 2021 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kinderrechter van 11 mei 2021, waarin de uithuisplaatsing van [kind B] was verlengd. De vader, met wie de moeder gezamenlijk het gezag uitoefent, heeft aangegeven niet aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling op 18 oktober 2021.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [kind B] is geboren in 2017 en heeft sinds 16 september 2021 haar hoofdverblijfplaats bij de vader. De moeder heeft naast [kind B] nog een minderjarige dochter en twee meerderjarige kinderen. De uithuisplaatsing van [kind B] is in het verleden meerdere keren verlengd, en de laatste verlenging was tot 16 november 2021. De moeder heeft verzocht om afwijzing van de verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming de verlenging hebben ondersteund.
Het hof heeft geoordeeld dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van [kind B]. Het hof heeft vastgesteld dat er al jarenlang zorgen zijn over de opvoedsituatie bij de moeder, en dat [kind B] zich veilig en goed ontwikkelt bij de vader. De moeder heeft weliswaar verbeteringen in haar situatie laten zien, maar het hof oordeelt dat het belang van [kind B] bij behoud van haar verblijf bij de vader doorslaggevend is. De beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd, en het hof heeft het verzoek van de moeder afgewezen.