Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie en de verblijfskosten van de minderjarige [de minderjarige]. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, heeft in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Noord-Holland aangevochten, waarin was bepaald dat zij een bijdrage van € 123,- per maand aan de man, verweerder in het principaal hoger beroep, moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter. De man had verzocht om een hogere bijdrage, maar het hof oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de vrouw een bijdrage in de verblijfskosten van de minderjarige zou moeten betalen. Het hof concludeerde dat de behoefte van de minderjarige niet in geschil was, maar dat de financiële situatie van de man en de vrouw niet zodanig was dat de vrouw verplicht kon worden om bij te dragen aan de verblijfskosten van de minderjarige bij de man. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd voor zover het de kinderalimentatie betreft en het verzoek van de man om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige afgewezen. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak, waarbij het hof heeft gekeken naar de draagkracht van beide ouders en de zorgregeling voor de minderjarige.