Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring zaak A, feit 1
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 1 september 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1986 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 weken voor aanranding en andere strafbare feiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de bewezenverklaring van zaak A, feit 1, en de strafoplegging. Het hof heeft de term "vastpakken" in de tenlastelegging geïnterpreteerd als "aanraken", wat volgens het hof geen onduidelijkheid schept en de verdachte niet in zijn belangen schaadt. De verdachte heeft zich op 12 januari 2020 schuldig gemaakt aan het aanraken van de rechterbil van een onbekende vrouw op het Centraal Station in Amsterdam, wat leidde tot een inbreuk op haar lichamelijke integriteit. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het urineren in een politiecel en het stelen van een jas uit een winkel. Gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte, heeft het hof de gevangenisstraf verlaagd naar 4 weken. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 63, dat rekening houdt met de omstandigheden van de verdachte.