ECLI:NL:GHAMS:2021:3303
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis met omzetting van gevangenisstraf naar taakstraf in hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 februari 2021. De verdachte, geboren in 1997, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin een voorwaardelijke gevangenisstraf was opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf in de strafzaak onder parketnummer 23-000412-17. De vordering van het openbaar ministerie om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 134 dagen te gelasten, werd opnieuw aan de orde gesteld. De raadsman van de verdachte verzocht om de voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf van 240 uren. Het hof heeft echter besloten om de gevangenisstraf om te zetten naar een taakstraf van 150 uren, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en recente positieve ontwikkelingen in zijn leven. Het hof oordeelde dat detentie niet in het belang van de verdachte zou zijn en dat een taakstraf meer recht zou doen aan de situatie. De beslissing van het hof houdt in dat de vordering tot tenuitvoerlegging gedeeltelijk wordt toegewezen, maar met een lagere strafmaat dan oorspronkelijk gevorderd. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters en de griffier.