ECLI:NL:GHAMS:2021:3301

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2021
Publicatiedatum
3 november 2021
Zaaknummer
200.293.054/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen oud-notaris over onzorgvuldig handelen als bewindvoerder

In deze zaak hebben klagers, de erfgenamen van een overleden oma, een klacht ingediend tegen een oud-notaris die bijna dertig jaar als bewindvoerder over het vermogen van hun oma heeft gefunctioneerd. Klagers verwijten de oud-notaris dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld in zijn rol als bewindvoerder. De klacht is ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch, die de klacht van klager ongegrond verklaarde en die van klaagster niet-ontvankelijk. Het hof heeft de zaak behandeld op 16 september 2021, waarbij klager en de oud-notaris aanwezig waren, maar klaagster niet. Het hof heeft de feiten uit de eerdere beslissing van de kamer overgenomen, waaruit blijkt dat de oud-notaris in 1990 werd benoemd tot notaris en bewindvoerder. Klagers stellen dat de oud-notaris onterecht kosten heeft gedeclareerd en schenkingen heeft gedaan, en dat hij niet transparant was over de uitgaven. De oud-notaris heeft echter betoogd dat hij altijd in het belang van oma heeft gehandeld en dat zijn uitgaven zijn goedgekeurd door de kantonrechter. Het hof oordeelt dat de oud-notaris zich tuchtrechtelijk moet verantwoorden voor zijn handelen tot zijn defungeren in 2016, maar niet daarna. Uiteindelijk verklaart het hof de klacht van klaagster ongegrond en bevestigt de eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat, met uitzondering van de niet-ontvankelijkheid van klaagster, die nu wel ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.293.054/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2020/51
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 2 november 2021
inzake

1.[klager] ,

wonend te [woonplaats] ,
2. [klaagster] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
tegen
[oud-notaris] ,
oud-notaris te [plaats] ,
geïntimeerde.
Partijen worden hierna klagers (respectievelijk klager en klaagster) en de oud-notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De oud-notaris heeft bijna dertig jaar lang bewind gevoerd over het vermogen van de oma van klagers. Klagers verwijten de oud-notaris dat hij daarbij onzorgvuldig heeft gehandeld.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klagers hebben op 29 maart 2021 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ’s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 15 maart 2021 (ECLI:NL:TNORSHE:2021:5).
2.2.
De notaris heeft op 15 juni 2021 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Klagers hebben op 3 augustus 2021 en 7 september 2021 nadere stukken ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 september 2021. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Klaagster is niet verschenen.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.
3.1.
De oma van klagers, mevrouw [X] (hierna: oma), is tweemaal gehuwd geweest. Deze huwelijken zijn door echtscheiding geëindigd. Uit het eerste huwelijk van oma zijn drie dochters geboren, te weten:
- mevrouw [A] , tante van klagers (hierna: tante [A] );
- mevrouw [B] , tante van klagers (hierna tante [B] );
- mevrouw [C] , moeder van klagers.
3.2.
De oud-notaris is in 1990 benoemd tot notaris.
3.3.
De oud-notaris is in 1990 benoemd als bewindvoerder over het vermogen van oma. Het bewind beperkte zich aanvankelijk tot de nalatenschap van haar vader en is later uitgebreid tot het gehele vermogen van oma.
3.4.
Tante [A] is op enig moment benoemd als mentor van oma.
3.5.
Op 30 juni 2016 is de oud-notaris gedefungeerd.
3.6.
Op [overlijdensdatum] 2016 is de moeder van klagers overleden, met achterlating van twee afstammelingen; klager en klaagster.
3.7.
Op [overlijdensdatum] 2018 is oma overleden. Blijkens de verklaring van erfrecht, die op 18 februari 2019 door notaris mr. [notaris] te [plaats] is verleden, heeft oma niet bij testament over haar nalatenschap beschikt en daarom op grond van de wet als haar enige erfgenamen achtergelaten:
- tante [A] voor een/derde onverdeeld aandeel;
- tante [B] voor een/derde onverdeeld aandeel;
- klagers, ieder voor een/zesde onverdeeld aandeel.
In de verklaring van erfrecht staat vermeld dat het de notaris niet bekend is of de erfgenamen van oma de nalatenschap zuiver of beneficiair hebben aanvaard dan wel de nalatenschap van oma hebben verworpen. In de verklaring van erfrecht staat ook vermeld dat het de notaris niet bekend is of één van de erfgenamen door de mede-erfgenamen is gemachtigd om hen te vertegenwoordigen bij het beheer over de nalatenschap en de vereffening van de nalatenschap.

4.Standpunt van klagers

De klacht van klagers komt er in de kern op neer dat klagers de oud-notaris verwijten dat hij in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van oma onzorgvuldig heeft gehandeld.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster niet-ontvankelijk verklaard en de klacht van klager ongegrond verklaard.
Oud-notaris als bewindvoerder
5.2.
Voorop staat dat een notaris tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor handelen in een andere hoedanigheid dan notaris, mits dat voldoende verband houdt met zijn hoedanigheid van notaris in relatie tot het daarbij passende gedragsniveau, zonder dat het handelen uitsluitend aan een notaris is voorbehouden.
5.3.
In deze kwestie heeft de oud-notaris gehandeld in hoedanigheid van bewindvoerder. Naar het oordeel van het hof houden de gedragingen van de oud-notaris als bewindvoerder voldoende verband met zijn hoedanigheid van (oud-)notaris in relatie tot het daarbij passende gedragsniveau, zodat de oud-notaris zich tot de datum van zijn defungeren (zijnde 30 juni 2016) ook voor zijn handelen als bewindvoerder tuchtrechtelijk moet verantwoorden. Voor zijn gedragingen in de periode daarna is de oud-notaris tuchtrechtelijk niet aansprakelijk omdat hij toen geen notaris meer was.
Ontvankelijkheid klaagster
5.4.
Klager heeft in eerste aanleg te kennen gegeven dat hij in deze klachtprocedure mede namens klaagster optreedt. In hoger beroep is – anders dan in eerste aanleg – genoegzaam gebleken dat klager bevoegd is namens klaagster op te treden. Dit betekent dat ook klaagster ontvankelijk is in haar klacht, die gelijk luidt aan de klacht van klager.
Belang klagers en de vervaltermijn
5.5.
Het hof verenigt zich met de oordelen van de kamer over het belang van klager bij de klacht (dat oordeel geldt ook voor klaagster) en over de vervaltermijn.
Inhoudelijk
5.6.
Klagers hebben gesteld dat door de oud-notaris “flink is gerommeld in de erfenis van oma”. Volgens klagers zijn er door de oud-notaris kosten gedeclareerd die niet binnen het plaatje vallen, zoals de kosten voor een zorginstelling en kosten voor declaraties van een zekere mevrouw [D] . Bovendien zijn er aandelen en obligaties verkocht zonder dat iemand daar iets van te horen kreeg en zijn er diverse artikelen gekocht die klagers niet kunnen plaatsen, zoals een complete slaapkamerinrichting en tv’s, terwijl oma bedlegerig en lichamelijk beperkt was. Ten slotte zijn er ten onrechte schenkingen gedaan en had oma geen uitvaartverzekering.
5.7.
Ter zitting in hoger beroep heeft de oud-notaris een uitgebreide toelichting gegeven over zijn handelen als bewindvoerder over het vermogen van oma. De notaris heeft toegelicht welke uitgaven zijn gedaan en heeft verklaard dat hij zich bij zijn keuze om uitgaven te doen altijd heeft laten leiden door het belang van oma en dat hij daarover altijd overleg met tante [A] heeft gehad. Dit geldt ook voor het leefgeld. Zo heeft de notaris aangevoerd dat oma een aantal keren is verhuisd, welke verhuizingen kosten met zich hebben gebracht. Daarnaast verbleef oma in de laatste jaren van haar leven in een zorginstelling en de notaris heeft uitgaven gedaan om het verblijf van oma in die instelling te veraangenamen. Bovendien is er voor het verblijf in de zorginstelling een groot bedrag aan eigen bijdrage aan het CAK betaald.
De door klagers genoemde mevrouw [D] heeft oma begeleid bij een bezwaarschriftprocedure van oma, gericht tegen gedwongen opname in een gesloten inrichting. De kosten van mevrouw [D] konden naar overtuiging van de oud-notaris uit het vermogen van oma vergoed worden omdat oma niet meer in staat was zelfstandig een dergelijke procedure te voeren en had daarom de hulp van mevrouw [D] nodig.
De schenkingen zijn gedaan aan tante [A] , tante [B] en de moeder van klagers na vooraf gevraagde en gekregen toestemming van de kantonrechter. Wijzigingen in de effectenportefeuille hebben altijd plaatsgevonden in overleg met en na advies van de ABN AMRO Bank. Alle door de oud-notaris opgemaakte rekeningen en verantwoordingen zijn steeds door de kantonrechter goedgekeurd (met uitzondering van de laatste rekening en verantwoording). Die laatste rekening en verantwoording is goedgekeurd door oma’s erfgenamen, onder wie klaagster en namens klager door zijn bewindvoerder. De kantonrechter heeft de laatste rekening en verantwoording marginaal getoetst. De oud-notaris heeft de bankrekening van oma onmiddellijk laten blokkeren na haar overlijden. De begrafeniskosten zijn volgens de oud-notaris uit de nalatenschap betaald.
5.8.
Het hof ziet geen aanleiding om geen geloof te hechten aan het relaas van de oud-notaris omtrent zijn handelen als bewindvoerder over het vermogen van oma, zoals hiervoor onder 5.7. weergegeven. Het betoog van klagers dat tante [A] hen nooit inzage heeft gegeven in de wijze waarop de notaris het bewind heeft gevoerd, behoeft geen bespreking omdat dit niet aan de notaris kan worden tegengeworpen. Niet is gebleken dat enig verwijt dat klagers de oud-notaris ter zake van de bewindvoering gemaakt hebben, goede grond heeft. De klacht van klagers is ongegrond.

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover klaagster niet-ontvankelijk is verklaard in haar klacht;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht van klaagster ongegrond;
- bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.H.M. van Altena, G.C.C. Lewin en
J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2021 door de rolraadsheer.