ECLI:NL:GHAMS:2021:3252

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
200.274.947/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing en hervatting van een rechtsgeding in hoger beroep met betrekking tot vennootschappen uit Luxemburg, Duitsland en Zwitserland

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep inzake de schorsing en hervatting van een rechtsgeding. De appellanten, bestaande uit verschillende vennootschappen uit Luxemburg, Duitsland en Zwitserland, hebben de schorsingsgronden ingeroepen. Het hof heeft vastgesteld dat de ingeroepen schorsingsgronden juist zijn, waardoor het geding rechtsgeldig is geschorst en hervat. De procedure is gestart met een tussenarrest op 24 november 2020, waarin een mondelinge behandeling is gelast die op 11 mei 2021 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling hebben de appellanten, Kingstone c.s., en de geïntimeerden, ABN AMRO c.s., hun standpunten toegelicht. Het hof heeft in het bijzonder aandacht besteed aan de rechtsgeldigheid van cessies die door de vennootschappen zijn ingeroepen. Het hof concludeert dat de cessies rechtsgeldig zijn en dat de schorsing en hervatting van het geding correct zijn uitgevoerd. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor het opnieuw stellen van een advocaat door ABN AMRO c.s. en verdere beslissingen zijn aangehouden tot het eindarrest.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.274.947/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/651391 / HA ZA 18-731
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 oktober 2021
inzake
1. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KINGSTONE INVESTMENTS S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
2. de vennootschap naar Duits recht
MAINHATTAN FINANCE & TRADING GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
3. de vennootschap naar Zwitsers recht
SFF TRADING SWITZERLAND AG,
gevestigd te Zürich, Zwitserland,
4. de vennootschap naar Luxemburgs recht
KIC SARL (voorheen KIRCHBERG TRADING S.A.R.L.),
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
5. de vennootschap naar Duits recht
SAXON CAPITAL GMBH,
gevestigd te Frankfurt am Main, Duitsland,
appellanten,
advocaat: mr. T. de Waard te Amsterdam,
tegen

1.ABN AMRO BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,,
2.
ABN AMRO CLEARING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Appellanten zullen hierna Kingstone, Mainhattan, SFF, KIC en Saxon (tezamen: Kingstone c.s.) worden genoemd. Geïntimeerden worden ABN AMRO Bank en ABN AMRO Clearing (tezamen: ABN AMRO c.s.) genoemd.
Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenarrest van 24 november 2020. Bij dat tussenarrest is een mondelinge behandeling gelast. Deze mondelinge behandeling heeft op 11 mei 2021 plaatsgevonden. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Ook bevinden zich bij de stukken de pleitaantekeningen die mr. Y.A.Y. Sevink, advocaat te Amsterdam, namens ABN AMRO c.s. heeft overgelegd, alsmede de twee producties die Kingstone c.s. (bij akte van 4 mei 2021) nog in het geding hebben gebracht.
Kingstone c.s. hebben daarna een akte, met producties, genomen.
Vervolgens hebben ABN AMRO c.s. een antwoordakte genomen. Daarbij hebben zij met betrekking tot de schorsing en hervatting geconcludeerd tot referte, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van Kingstone c.s. in de kosten met rente.
Ten slotte is weer arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1.
In het tussenarrest van 24 november 2020 heeft het hof een mondelinge behandeling gelast om duidelijkheid te krijgen over de door Kingstone c.s. ingeroepen schorsingsgronden. Tijdens de mondelinge behandeling van 11 mei 2021 hebben ABN AMRO c.s. te kennen gegeven geen zelfstandig dragende bezwaren meer te hebben tegen de schorsingsgrond van de fusie, waarbij KIC de verkrijgende vennootschap is en Kingstone de verdwijnende vennootschap. De betekening op 8 mei 2020 van het exploot ‘betekening van een oorzaak van schorsing en hervatting van een rechtsgeding’ heeft weliswaar plaatsgevonden vóór de publicatie (op 16 juni 2020) waarbij de fusie derdenwerking kreeg, maar omdat ABN AMRO c.s. inmiddels met deze fusie bekend zijn, hebben zij ter zitting erkend geen zelfstandig belang meer te hebben bij handhaving van hun bezwaren tegen deze schorsingsgrond. Dit brengt het hof tot het oordeel dat thans vaststaat dat rechtsovergang als gevolg van de fusie heeft plaatsgevonden en dat de met betrekking tot Kingstone ingeroepen schorsingsgrond dus juist is.
2.2.
Het hof heeft, mede gelet op de nog bestaande bezwaren van ABN AMRO c.s., tijdens de mondelinge behandeling geconstateerd dat ondanks de door Kingstone c.s. bij die gelegenheid verstrekte inlichtingen over de gestelde cessies tussen Mainhattan en Saxon enerzijds en Kirchberg anderzijds daarover nog onvoldoende duidelijkheid bestaat. Kingstone c.s. zijn in de gelegenheid gesteld om bij akte alsnog duidelijkheid te verschaffen over de volgende punten:
(i) was [X] (hierna: [X] ) in hoedanigheid van
Liquidatorbevoegd om de cessieakten van 28 december 2018 namens Mainhattan en Saxon te ondertekenen (waarbij tevens van belang is wanneer de liquidatie van Mainhattan en Saxon is aangevangen)?
(ii) waren Mainhattan en Saxon naar Duits recht bevoegd om hun (gestelde) vorderingen op ABN AMRO c.s. te cederen op het moment dat zij in liquidatie verkeerden?
(iii) indien [X] in hoedanigheid van
Liquidatorniet bevoegd was tot cessie van de (gestelde) vorderingen van Mainhattan en Saxon op ABN AMRO c.s., zijn de cessies bevestigd door (een) daartoe wel bevoegde persoon (personen)?
2.3.
Vooropgesteld wordt dat op de gestelde cessies Duits recht van toepassing is. De cessieakten van 28 december 2018 bevatten immers geen rechtskeuzebeding, terwijl de cedenten, Mainhattan en Saxon, de vennootschappen die de kenmerkende prestatie verrichtten, op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomsten hun hoofdbestuur in Duitsland hadden (artt. 3 en 4 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst).
2.4.
Uit de twee aandeelhoudersbesluiten van 28 december 2018 die Kingstone c.s. bij hun akte (als producties 9 en 10) hebben overgelegd, waarvan de inhoud op zichzelf niet door ABN AMRO c.s. wordt betwist, blijkt dat zowel Mainhattan als Saxon aan het eind van die dag zijn ontbonden met benoeming van [X] als vereffenaar (
Liquidator). Dit betekent dat de liquidatie van Mainhatten en Saxon nog niet was aangevangen ten tijde van het ondertekenen van de cessieakten van 28 december 2018. Blijkens de als producties 7 en 8 bij genoemde akte overgelegde uittreksels uit het Duitse handelsregister van respectievelijk Mainhattan (d.d. 31 mei 2021) en Saxon (d.d. 29 mei 2021) was [X] vóór de liquidatie van Mainhattan en Saxon als enig bestuurder van die vennootschappen bevoegd om hen te vertegenwoordigen. Bij die stand van zaken moet [X] was dus (naar Duits recht) bevoegd om de cessieakten van 28 december 2018 namens Mainhattan en Saxon te ondertekenen. Dat op de betreffende cessieakten kennelijk per abuis wordt vermeld dat [X] die akten ondertekende in zijn hoedanigheid van vereffenaar, doet daaraan niet af; doorslaggevend is de werkelijke bedoeling van partijen en die was het sluiten van de overeenkomsten.
2.5.
Dit een en ander wordt bevestigd in de als productie 6 bij de akte van Kingstone c.s. overgelegde memo van Rechtsanwältin A. Praus (hierna: Praus) van
7 juni 2021, waarnaar Kingstone c.s. in die akte verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt dat [X] bevoegd was. ABN AMRO c.s. onderkennen in hun antwoordakte dat daarmee antwoord lijkt te worden gegeven op de vragen over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [X] bij het aangaan van de cessieakten. Zij plaatsen daarbij wel de kanttekening dat Praus de antwoorden op de door het hof gestelde vragen heeft gegeven in de vorm van een memo en niet van een
legal opinion letter. Naar het oordeel van het hof is evenwel slechts van belang dat het door Praus gegeven juridische oordeel/advies specifiek de onderhavige zaak betreft, ongeacht de vorm waarin dat is gegoten.
2.6.
In het licht van het voorgaande doet niet meer ter zake of [X] als vereffenaar bevoegd was om de cessieakten namens de vennootschappen te ondertekenen, al blijkt uit voornoemde stukken dat dit wel het geval was, en wat ten aanzien van de overige onder 2.2 opgenomen punten heeft te gelden.
2.7.
Hiermee bestaat naar het oordeel van het hof over de gestelde cessies voldoende duidelijkheid en kan worden vastgesteld dat ook deze rechtsovergangen hebben plaatsgevonden. Nu de ingeroepen schorsingsgrond met betrekking tot Mainhattan en Saxon eveneens juist is, moet de slotsom zijn dat door KIC c.s. rechtsgeldig is geschorst en ook rechtsgeldig is hervat.
2.8.
Het hof zal de zaak eerst, gelet op het bepaalde in artikel 227 lid 3 Rv, naar de rol verwijzen voor het opnieuw stellen van een advocaat door ABN AMRO c.s. Daarna zal aan KIC c.s. een termijn worden verleend voor het nemen van een memorie van grieven, nu het geding zich in die stand bevond op het moment dat de schorsing zich voordeed.
2.9.
Een oordeel over de kosten zal worden aangehouden tot het eindarrest.

3.Beslissing

Het hof:
verstaat dat het geschorste geding door KIC c.s. rechtsgeldig is hervat;
verwijst de zaak naar de rol van 9 november 2021 voor het opnieuw stellen van een advocaat door ABN AMRO c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, J.M. de Jongh en M. Bijkerk en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2021.