ECLI:NL:GHAMS:2021:3205
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van poging zware mishandeling
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 22 september 2020 was gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor poging tot zware mishandeling, waarbij hij meermaals tegen het hoofd van het slachtoffer had getrapt en geslagen. De politierechter had een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 11 oktober 2021 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft de kwalificatie van het bewezenverklaarde aangepast. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsloten, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde, maar heeft de strafoplegging bevestigd. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken. Mr. T. de Bont was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.