ECLI:NL:GHAMS:2021:3200

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
23-001920-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging en onttrekking van een voertuig aan de failliete boedel door een bestuurder

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van meermalen bedreiging en het onttrekken van een voertuig aan de failliete boedel van zijn bedrijf, [BV] BV. De bedreigingen werden geuit via e-mail aan de curator van het faillissement, waarbij de verdachte dreigende teksten verstuurde die de vrees voor zware mishandeling opriepen. Het hof oordeelde dat de verdachte de gebruiker was van het e-mailadres waarvandaan de bedreigingen waren verzonden, en dat hij op de hoogte was van het faillissement van zijn bedrijf. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het hof achtte de subsidiaire tenlastelegging van bedreiging met zware mishandeling en het onttrekken van een voertuig aan de boedel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. Het hof benadrukte de ernst van de bedreigingen en het belang van de bescherming van curatoren in faillissementen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001920-20
datum uitspraak: 25 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-125353-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 28 oktober 2019 te Heerhugowaard, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] (meerdere malen) te dwingen tot afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [BV] BV toebehoorde, door [slachtoffer] meerdere e-mailberichten op verschillende data in de voornoemde periode toe te sturen, met daarin de volgende dreigende tekst:
‘Mn moeder komt praten, verwacht ook behoorlijke zak geld, zo niet dan is Alkmaar te klein geworden, omdat wij iedereen kennen’ en/of
‘Camp Alkmaar en Heerhugowaard zoekt u persoonlijk op, ze komen naar uw huisje, hebben foto’s van u van [website], sterkte, me ouders, me vaders zijn vrienden zoeken u van de Hells angels plus ze komen 50.000 euro halen, sterkte, zou de politie maar gaan waarschuwen voor bescherming, de groeten van de vader van [verdachte]’ en/of
‘We zijn al meerdere keren bij u thuis geweest om ons geld te halen, adviseer om te betalen, anders laten wij het uit handen geven, ik heb Marokkanen die elke dag langs uw huis rijden. Sterkte als u het niet meer gaan redden wij komen een van deze dagen langs bij u op kantoor en dan is mijn broertje niet aardig meer, we weten ook waar uw kinderen wonen’ althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1. subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 28 oktober 2019, te Heerhugowaard, althans in Nederland, [slachtoffer] (meerdere malen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door via meerdere e-mailberichten op verschillende data in voornoemde periode dreigend onder andere de volgende woorden toe te voegen:
‘Mn moeder komt praten, verwacht ook behoorlijke zak geld, zo niet dan is Alkmaar te klein geworden, omdat wij iedereen kennen’ en/of
‘Camp Alkmaar en Heerhugowaard zoekt u persoonlijk op, ze komen naar uw huisje, hebben foto’s van u van [website], sterkte, me ouders, me vaders zijn vrienden zoeken u van de Hells angels plus ze komen 50.000 euro halen, sterkte, zou de politie maar gaan waarschuwen voor bescherming, de groeten van de vader van [verdachte]’ en/of
‘We zijn al meerdere keren bij u thuis geweest om ons geld te halen, adviseer om te betalen, anders laten wij het uit handen geven, ik heb Marokkanen die elke dag langs uw huis rijden. Sterkte als u het niet meer gaan redden wij komen een van deze dagen langs bij u op kantoor en dan is mijn broertje niet aardig meer, we weten ook waar uw kinderen wonen’ althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
1. meer subsidiair
hij op een of meerdere tijdstippen in de periode van 22 augustus 2019 tot en met 28 oktober 2019 te Heerhugowaard, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] (meerdere malen), door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het afgeven van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan [BV] BV toebehoorde, door [slachtoffer] meerdere e-mailberichten op verschillende data in de voornoemde periode toe te sturen, met daarin de volgende dreigende tekst:
“Mn moeder komt praten, verwacht ook behoorlijke zak geld, zo niet dan is Alkmaar te klein geworden, omdat wij iedereen kennen” en/of
“Camp Alkmaar en Heerhugowaard zoekt u persoonlijk op, ze komen naar uw huisje, hebben foto’s van u van [website], sterkte, me ouders, me vaders zijn vrienden zoeken u van de Hells angels plus ze komen 50.000 euro halen, sterkte, zou de politie maar gaan waarschuwen voor bescherming, de groeten van de vader van [verdachte] “ en/of
“We zijn al meerdere keren bij u thuis geweest om ons geld te halen, adviseer om te betalen, anders laten wij het uit handen geven, ik heb Marokkanen die elke dag langs uw huis rijden. Sterkte als u het niet meer gaan redden wij komen een van deze dagen langs bij u op kantoor en dan is mijn broertje niet aardig meer, we weten ook waar uw kinderen wonen” althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij als bestuurder of commissaris van de rechtspersoon [BV] BV, voor of tijdens het faillissement, te weten in de periode van 13 augustus 2019 tot en met 28 november 2019, te Alkmaar, althans in Nederland, een of meerdere voertuigen, althans enig goed aan de boedel heeft onttrokken terwijl hij, verdachte, wist dat hierdoor een of meer schuldeisers van voornoemde rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden werden benadeeld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw, is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bespreking van een tweetal verweren ten aanzien van het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde
De raadsvrouw heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van het onder 1 subsidiair en meer subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe – kort samengevat – aangevoerd dat de verdachte niet de gebruiker is geweest van het e-mailadres [e-mailadres] (feit 1) en dat de verdachte niet op de hoogte was van het faillissement van [BV] BV (feit 2).
Het hof verwerpt beide verweren en overweegt daartoe als volgt.
Feit 1 subsidiair
De verdachte was de algemeen directeur/enig aandeelhouder van [BV] BV ten tijde van het faillissement op 13 augustus 2019. [slachtoffer], aangesteld als de curator in dat faillissement (hierna: de curator), correspondeerde via het e-mailadres [e-mailadres] over het faillissement. Uit de verklaring van de curator bij de politie volgt dat de curator op dit
e-mailadres berichten heeft gestuurd met betrekking tot het faillissement, er vanuit gaande dat de verdachte de gebruiker was van dit e-mailadres. De curator weet niet meer zeker hoe zij aan dit
e-mailadres is gekomen maar denkt dat zij dit van de boekhouder van de verdachte heeft gekregen.
Negen dagen na het uitspreken van het faillissement werd op de [website]-pagina van het bedrijf van de verdachte een bericht geplaatst, waarin onder meer stond dat het bedrijf mag doorwerken en dat de activiteiten van de rechtbank en van de advocaat mogen doorgaan. De curator reageerde hier vervolgens op door op diezelfde dag, 22 augustus 2019, een bericht aan de verdachte te sturen op - naar het hof begrijpt - voornoemd e-mailadres. De curator schreef de verdachte:
"Geachte heer [verdachte],
In tegenstelling tot wat u op [website] publiceert, bent u niet gerechtigd om door te werken. U bent onverzekerd want de premies staan open en de polissen zijn opgeschort. Voorts heb ik u al eerder aangegeven dat ik pas toestemming aan de rechter-commissaris kan vragen als ik een overzicht hebt van de te verwachte inkomsten en de te maken kosten. Daarvan heb ik nog niets van u ontvangen.
U dient uw bericht nu van [website] te halen en de werkzaamheden te staken.”
Nog diezelfde dag ontving de curator een reactie op dit bericht vanaf voornoemd e-mailadres, ondertekend met "met vriendelijk groeten de heer [verdachte]". Ook via de telefoon had de curator contact met de verdachte over onder meer het [website]-bericht en het faillissement. De verdachte vertelde de curator dat er van het faillissement niets klopte.
Op 8 oktober 2019 ontving de curator het volgende bericht van voornoemd e-mailadres:
“Goede avond mevrouw [naam] het camp alkmaar en het camp heerhugowaard zoekt u
persoonlijk ze komen naar uw huisje toe ze heben u foto's van uw [website] vandaan sterkte me ouders me vaders zijn vrienden zoeken u van de hels angels plus ze komen bij 50.000 euro halen
persoonlijk sterkt zow niet zal ik de politie maar gaan waarschuwen voor bescherming met
de groeten de vader van de heer [verdachte]”.
Op 28 oktober 2019 kreeg zij vanaf dit e-mailadres het bericht:
“Ge achter [naam] [slachtoffer] uw plan is mis lukt we zijn al meerder malen bij u thuis geweest om ons geld te halen ik adviseer u te betalen zow niet laten wij het uit handen geven ik heb en oaar marokaanen die elke dag lanks uw huis rijden plus u moet niet zow veel en fotos van u zeld op uw [website] zeten pkus de aanhangers kan u niks mee plus de politie ook niet meer van daar sterkte als u het niet meer gaat reden wij komen een van deze dagen lanks bij u op kantoor en dan is mijn broertje niet aardig meer we weten oom waar uw kinderen wonen”.
De vraag ligt voor of de verdachte de bovenstaande berichten heeft verstuurd aan de curator.
Het hof stelt allereerst vast dat het e-mailadres de voor- en achternaam van de verdachte bevat. Dit is het e-mailadres dat de curator in het kader van het faillissement heeft ontvangen én gebruikt ten behoeve van de correspondentie met de verdachte over het faillissement. Niet alleen verzond de curator berichten aan dit adres, maar zij kreeg ook antwoorden terug die betrekking hadden op het faillissement. Deze antwoorden waren ondertekend met de naam van de verdachte. Uit het dossier volgt dat in de periode van 15 augustus 2019 tot 4 november 2019 berichten afkomstig van het e-mailadres [e-mailadres] zijn verzonden vanaf het IP-adres dat staat geregistreerd op het adres waar de moeder van de verdachte staat ingeschreven.
Het hof komt gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de gebruiker is geweest van voornoemd e-mailadres in de ten laste gelegde periode. Voor de stelling van de verdachte dat een ander mogelijk dit e-mailadres heeft gebruikt, bijvoorbeeld zijn zus of zijn ex-vrouw, ontbreekt iedere onderbouwing en het dossier bevat daarvoor ook geen aanknopingspunten. Voorzover de verdachte een alternatief scenario heeft willen presenteren wordt het verworpen.
Het hof is van oordeel dat bewezen kan worden dat de e-mailberichten van 8 en 28 oktober 2019 een bedreiging met zware mishandeling bevatten omdat zij van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat daardoor de redelijke vrees zwaar lichamelijk letsel op te lopen kon ontstaan. De verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen onder feit 1 meer of anders is ten laste gelegd.
Feit 2
Uit het voorgaande volgt reeds dat de verdachte ten tijde van het onder 2 tenlastegelegde feit wist van het faillissement van [BV] BV en dat dit feit kan worden bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij in de periode van 8 tot en met 28 oktober 2019 in Nederland, [slachtoffer] meerdere malen heeft bedreigd met zware mishandeling, door via e-mailberichten in voornoemde periode dreigend de volgende woorden toe te voegen:
“Camp Alkmaar en Heerhugowaard zoekt u persoonlijk op, ze komen naar uw huisje, hebben foto’s van u van [website], sterkte, me ouders. me vaders zijn vrienden zoeken u van de HeIls Angels plus ze komen 50.000 euro halen, sterkte, zou de politie maar gaan waarschuwen voor bescherming”
en
“We zijn al meerdere keren bij u thuis geweest om ons geld te halen, adviseer om te betalen, anders laten wij het uit handen geven, ik heb Marokkanen die elke dag langs uw huis rijden. Sterkte als u het niet meer gaan redden wij komen een van deze dagen langs bij u op kantoor en dan is mijn broertje niet aardig meer, we weten ook waar uw kinderen wonen”;
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2.
hij als bestuurder van de rechtspersoon [BV] BV, tijdens het faillissement, te weten op 31 augustus 2019 te Alkmaar, een voertuig aan de boedel heeft onttrokken terwijl hij, verdachte, wist dat hierdoor een of meer schuldeisers van voornoemde rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden werden benadeeld.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
als bestuurder van een rechtspersoon, wetende dat hierdoor een of meer schuldeisers van de rechtspersoon in hun verhaalsmogelijkheden worden benadeeld, tijdens het faillissement enig goed aan de boedel onttrekken.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 subsidiair en onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 43 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren onder bijzondere voorwaarden en een taakstraf van 100 uren, subsidiair te vervangen door 50 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte integraal vrij te spreken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich als bestuurder van [BV] BV, dat failliet was verklaard, schuldig gemaakt aan het onttrekken van een voertuig aan de boedel. De schuldeisers van voornoemde B.V. zijn hierdoor in hun verhaalsmogelijkheid benadeeld. Daar komt bij dat de verdachte de door de rechtbank aangestelde curator heeft bedreigd door haar meerdere e-mailberichten, met daarin bedreigende teksten, te sturen. De curator heeft de bedreigingen zeer serieus genomen en er rekening mee moeten houden dat de bedreigingen zouden worden uitgevoerd. Het hof acht dit een zeer ernstig feit, te meer omdat het van groot maatschappelijk belang is dat een curator ongestoord zijn/haar werk kan doen. Daarom is oplegging van onder meer een gevangenisstraf aangewezen.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Anders dan de politierechter, ziet het hof geen reden om bijzondere voorwaarden aan de proeftijd van het voorwaardelijk strafdeel te verbinden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 285 en 343 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
43 (drieënveertig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
40 (veertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 oktober 2021.
De voorzitter en de oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]