Op 22 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 17 februari 2021. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1972, die op 23 december 2020 in Den Helder opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of vordering van een ambtenaar, wat is gekwalificeerd als een strafbaar feit volgens de artikelen 14a, 14b, 14c en 184 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Tevens heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf afgewezen.