Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
advocaat: mr. H.C. Meijer te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Nous vous confirmons qu’il a été décidé de vous affecter en qualité de Représentant Régional Pays Bas Basé à Amsterdam à compter du 1e novembre 2014 pour une durée de quatre années.(…)FIN D’AFFECTATIONVotre affectation à Amsterdam prendra fin sur notification par la Compagnie avec un préavis minimum de 3 mois d’une des deux décisions suivantes:- Votre rapatriement au Maroc ;- Votre affectation dans un autre lieu à l’étranger.
Partijen hebben tegen het kortgedingvonnis hoger beroep ingesteld.
3.Beoordeling
grieven 1, 2, 3 en 4in principaal appel bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat RAM bevoegd was om zijn aanstelling in Nederland voortijdig (dus eerder dan bij afloop van de overeengekomen duur van vier jaar) te beëindigen. [appellant] stelt dat zijn aanstelling in Nederland als een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moet worden aangemerkt die voor de volledige overeengekomen periode van vier jaar geldt. Partijen zijn geen tussentijdse beëindigingsmogelijkheid overeengekomen. Volgens [appellant] moest RAM hem minimaal drie maanden voor afloop van die vier jaar laten weten wat er vervolgens zou gebeuren: terug naar Marokko of een aanstelling in een andere plaats in het buitenland. De in de aanstellingsbrief vermelde “préavis minimum 3 mois” is een aanzegtermijn met betrekking tot dat vervolg en geen opzegtermijn met betrekking tot de arbeidsovereenkomst. Volgens [appellant] is de voortijdige beëindiging van de overeenkomst door RAM in strijd met de afspraken in de aanstellingsbrief en met artikel 33 lid 1 van de Code du Travail Marocaine (hierna: CTM). Op grond van het tweede lid van dit artikel is RAM daarom schadeplichtig jegens [appellant] .
grieven 1, 2, 3 en 4in principaal appel falen.
grief 5in principaal appel bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat zijn arbeidsovereenkomst is geëindigd per 25 april 2017 op de grond dat hij heeft afgezien van voortzetting van zijn arbeidsovereenkomst door na te laten zich in Marokko te melden voor werkhervatting. Vanaf zijn laatste ziekmelding van 18 april 2016 is hij door de bedrijfsarts onafgebroken arbeidsongeschikt geacht en ook op 30 mei 2017 was hij nog steeds arbeidsongeschikt. [appellant] stelt dat RAM daarom niet van hem kon verlangen dat hij zich in Marokko zou melden voor hervatting van zijn werkzaamheden daar.
Grief 5in principaal appel faalt.