Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven I tot en met Vzijn in de kern gericht tegen rov 4.4 tot en met 4.10 zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven. Ter toelichting voert [X] aan dat het aanmeren en aangemeerd houden van schepen en drijvend materieel wel degelijk als normaal gebruik kan worden aangemerkt, zeker op de betreffende locatie; het water naast de kade op dit industrieel bedrijventerrein is bij uitstek geschikt en bedoeld om aan te meren voor ondernemingen die aan de wal zijn gevestigd. [X] heeft het waterperceel vanaf het eerste gebruik exclusief in bezit genomen en zich als eigenaar gedragen. Geen ander kon hiervan gebruik maken omdat dit alleen vanaf het perceel van [X] toegankelijk was. Zonder haar toestemming kon er aan deze kade niet worden aangelegd. Het gebruik van het water kan enkel worden beperkt voor zover dat geen onrechtmatige hinder veroorzaakt. HHNK had het gebruik van de kade en de vaarwegen als middel voor transport moeten dulden. Met de inbezitneming van het waterperceel in 1991 heeft [X] in 2011 door verjaring een erfdienstbaarheid van gebruik verkregen. Tegen de hoogte van de door HHNK voorgestelde huurprijs is voldoende duidelijk verweer gevoerd. De taxatie die HHNK heeft overgelegd vormt geen onderbouwing voor het bepalen van de huurwaarde. Het had meer voor de hand gelegen om aansluiting te zoeken bij de tarieven voor havengeld. Aldus [X] .
grief VIkomt [X] op tegen rov 4.12 van het bestreden vonnis en tegen toewijzing door de rechtbank van de gevorderde dwangsom. Zij heeft verzocht het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren maar ook om geen dwangsom op te leggen. Hoewel de veroordeling tot het ontruimen en ontruimd houden van het waterperceel en betaling van de daaraan verbonden dwangsom niet uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, heeft [X] het waterperceel binnen een maand na het vonnis ontruimd. Het vonnis dient voor wat betreft de oplegging van een dwangsom te worden vernietigd.
grief VIIIkomt [X] op tegen toewijzing van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Volgens [X] heeft HHNK niet aangetoond dat er kosten zijn gemaakt voor verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, een schikkingsvoorstel en het inwinnen van eenvoudige inlichtingen.
houdenvan het waterperceel ) zal het hof het vonnis bekrachtigen en [X] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het hoger beroep. Het bewijsaanbod zal als niet ter zake dienend worden gepasseerd, omdat [X] geen stellingen te bewijzen heeft aangeboden die, indien bewezen, tot een ander oordeel moeten leiden.