In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vernietiging van een arbitraal vonnis. De zaak was eerder terugverwezen naar het scheidsgerecht om een ondertekeningsgebrek te herstellen, aangezien het arbitraal vonnis niet door alle arbiters was ondertekend. Eiseres betoogde dat dit gebrek zich niet leende voor de remission procedure, maar het hof oordeelde dat de terugverwijzing de rechterlijke inmenging in de arbitrale procedure beperkt en het scheidsgerecht de kans biedt om het gebrek te herstellen. Het hof benadrukte dat de wetgever met artikel 1065a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de efficiënte procesvoering beoogt en dat gebreken die verband houden met de openbare orde niet voor de terugverwijzingsprocedure in aanmerking komen. Het hof concludeerde dat het scheidsgerecht op 18 januari 2021 het gebrek had hersteld door het vonnis aan te vullen met de vereiste ondertekening, waardoor de nietigheidsgrond was weggevallen. Eiseres had voldoende gelegenheid tot hoor en wederhoor, en de aangevoerde vernietigingsgronden werden afgewezen. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.