In deze zaak heeft klager op 2 augustus 2019 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die op 8 augustus 2019 een klacht van klager tegen de kandidaat-notaris ongegrond verklaarde. Klager verwijt de kandidaat-notaris onzorgvuldig te hebben gehandeld in verband met de doorhaling van een hypotheek op een monumentaal pand dat hij in 2015 verkocht. De ex-echtgenote van klager had een royementsvolmacht ondertekend, maar met voorwaarden die de kandidaat-notaris niet in acht zou hebben genomen. De kandidaat-notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij niet onder het notarieel tuchtrecht valt, omdat hij als zware waarnemer van de oud-notaris handelde. Het hof oordeelt dat de klacht ontvankelijk is en dat de kandidaat-notaris wel degelijk onderworpen is aan het tuchtrecht. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer, waarbij de klachtonderdelen ongegrond zijn verklaard. De kandidaat-notaris heeft adequaat gereageerd op de klachten van klager en er zijn geen steekhoudende argumenten ingebracht die tot een ander oordeel leiden.