ECLI:NL:GHAMS:2021:3111
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep bij gebrek aan rechtsgeldige volmacht
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 mei 2020, waarbij de verdachte was vrijgesproken. De officier van justitie had op 11 juni 2020 hoger beroep ingesteld, maar dit gebeurde zonder een rechtsgeldige schriftelijke volmacht. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat de vereiste handtekening ontbrak. Het hof heeft vastgesteld dat de handtekening onder de akte van hoger beroep niet die van de officier van justitie was, waardoor het hoger beroep niet rechtsgeldig was ingesteld. Het hof oordeelde dat de e-mail van de officier van justitie niet voldeed aan de eisen voor een schriftelijke volmacht en dat er geen andere rechtsgeldige volmacht was verstrekt binnen de appeltermijn. De advocaat-generaal had betoogd dat er tijdens de coronamaatregelen afspraken waren gemaakt die het mogelijk maakten om zonder natte handtekening hoger beroep in te stellen, maar het hof volgde deze redenering niet. Het hof concludeerde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat het verzuim om een rechtsgeldige volmacht te verstrekken niet tijdig was hersteld. De beslissing van het hof was dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep.