ECLI:NL:GHAMS:2021:308

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
23-003163-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal van sigaretten met verwerping van verweer vormverzuim

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 9 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd, was beschuldigd van winkeldiefstal van zeven sloffen Marlboro sigaretten ter waarde van 387,67 euro, gepleegd op 26 juli 2019 in Haarlem. De verdachte had de sigaretten in zijn tas gestopt zonder deze af te rekenen en werd vervolgens door een burger aangehouden. De verdediging voerde aan dat deze aanhouding een vormverzuim opleverde, omdat de burger de verdachte met zijn auto had aangereden en een nekklem had aangelegd. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de aanhouding niet onrechtmatig was, aangezien de verdachte tegen de auto van de getuige was aangerend en niet andersom. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, en het hof bevestigde deze straf, rekening houdend met de ernst van het feit en de recidive van de verdachte. Het hof oordeelde dat een vrijheidsbenemende straf passend was, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke misdrijven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003163-19
datum uitspraak: 21 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 9 augustus 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-180131-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres 1]
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Zuid West – De Dordtse Poorten te Dordrecht.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 26 juli 2019 te Haarlem (in/uit een filiaal van [winkel] gelegen aan de [adres 2]) meerdere sloffen (7 stuks) Marlboro sigaretten (met een totale verkoopwaarde van 387,67 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De door de raadsvrouw bepleite vrijspraak wegens een gebrek aan een oogmerk tot wederrechtelijke toe-eigening van de sigaretten wordt weerlegd door de bewijsmiddelen zoals deze later, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, zullen worden opgenomen. Daaruit volgt immers dat de verdachte toen hij werd aangesproken zich ruim voorbij de kassa bevond met de sloffen sigaretten die hij al voordat hij de kassa passeerde in zijn tas had gestopt en vervolgens niet had afgerekend.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 juli 2019 te Haarlem uit een filiaal van [winkel] gelegen aan de [adres 2], 7 sloffen Marlboro sigaretten die toebehoorden aan [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de wijze waarop de verdachte door een burger is aangehouden, een vormverzuim oplevert en zou moeten leiden tot strafvermindering. De burger reed namelijk met zijn auto tegen de verdachte aan, waardoor deze zijn been brak. Ook legde die burger een nekklem aan bij de verdachte, hetgeen niet overeenkomt met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Gelet op deze omstandigheden zou in deze zaak geen straf mogen volgen.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van de getuige [getuige]. Deze verklaring houdt het volgende in. [getuige] zag dat de verdachte wegrende en werd achtervolgd, waarop hij met zijn auto stapvoets achter de verdachte aanreed. Op een gegeven moment botste de verdachte tegen de auto van [getuige], waardoor de verdachte ten val kwam. Daarna heeft [getuige] in afwachting van de inmiddels gebelde politie zijn arm om de nek van de verdachte gedaan uit vrees dat de verdachte iets uit zijn buidel zou pakken en opdat hij niet weer zou wegrennen.
Anders dan de verdediging is het hof derhalve van oordeel dat [getuige] niet tegen de verdachte is aangereden, maar dat de verdachte tegen de auto van [getuige] is aangerend, waarna hij kennelijk zo ongelukkig ten val is gekomen dat hij zijn been heeft gebroken. Dit optreden van [getuige] is naar het oordeel van het hof niet in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hetzelfde geldt ten aanzien van de daarop volgende handelingen van [getuige]. Daarmee is de aanhouding niet onrechtmatig geweest en is er reeds op die grond geen sprake van een vormverzuim bij het voorbereidend onderzoek dat zou moeten leiden tot strafvermindering.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van zeven sloffen sigaretten met een aanzienlijke waarde. Dit is een ergerlijk feit waarmee overlast wordt veroorzaakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte te kennen gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendom. De verdachte deed dit kennelijk om zijn verslaving te bekostigen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 december 2020 is hij eerder veelvuldig ter zake van soortgelijke misdrijven onherroepelijk veroordeeld. Deze veroordelingen hebben hem er echter niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk delict te begaan. Het hof houdt hiermee rekening ten nadele van de verdachte.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op het voorgaande, in het bijzonder de veelvuldige recidive, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 januari 2021.
De voorzitter en de oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]