ECLI:NL:GHAMS:2021:3029

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
23-001710-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerijen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De betrokkene, geboren in 1982, was eerder veroordeeld voor het exploiteren van hennepkwekerijen en het stelen van elektriciteit. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de betrokkene een geldbedrag van € 43.140,27 zou betalen aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De politierechter had het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 28.311,09 en de betrokkene verplicht tot betaling van dit bedrag. De betrokkene ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 augustus 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de politierechter vroeg. De verdediging stelde dat er geen eerdere oogsten waren geweest en dat de betrokkene geen wederrechtelijk verkregen voordeel had genoten. Het hof oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren voor eerdere oogsten en dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel had genoten uit de hennepkwekerijen op twee adressen. Het hof schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel uit de kwekerij aan [adres 2] op € 22.831,87 en uit de kwekerij aan [adres 3] op € 8.949,81, wat een totaal van € 31.781,68 opleverde.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat van € 28.603,51, na een matiging van 10% vanwege de lange duur van de procedure. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het hof bepaalde ook de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 572 dagen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij twee rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001710-20
datum uitspraak: 1 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2020 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15-020458-18 tegen de betrokkene
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de betrokkene de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 43.140,27.
De betrokkene is bij onherroepelijk vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van
6 augustus 2020 veroordeeld ter zake van:
  • het exploiteren van een hennepkwekerij op 10 februari 2016 in een woning aan de [adres 2];
  • het exploiteren van een hennepkwekerij op 12 februari 2016 in een woning aan de [adres 3];
  • diefstal van elektriciteit op deze twee locaties.
Voorts heeft de politierechter in de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 6 augustus 2020 het door de betrokkene verkregen wederrechtelijk voordeel vastgesteld op € 28.311,09 en de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van hetzelfde bedrag aan de Staat.
De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen laatstgenoemd vonnis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de betrokkene en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd het vonnis van de politierechter te bevestigen en de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van € 28.311,09 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Daarbij gaat de advocaat-generaal uit van één eerdere oogst in zowel de hennepkwekerij in de woning aan de [adres 2] als de hennepkwekerij in de woning aan de [adres 3] en brengt hij de elektriciteitskosten met betrekking tot de woning aan de [adres 3] in mindering.
Standpunt verdediging
De betrokkene stelt dat er geen oogsten voorafgaand aan de ontdekking van de hennepkwekerijen zijn geweest. Hij heeft het materiaal voor het opzetten van de hennepkwekerijen tweedehands gekocht en dit was al vervuild. Ook uit het financieel onderzoek volgt niet dat de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel heeft gehad. Zo is niet gebleken van buitensporige uitgaven. De raadsman heeft aangevoerd dat als het hof ervan uitgaat dat er wel eerdere oogsten zijn geweest het voordeel pondspondsgewijs dient te worden gedeeld met de toenmalige vriendin van de betrokkene. Voorts is aangevoerd dat een hoger bedrag aan betaalde elektriciteitskosten in mindering moet worden gebracht. Deze kosten zijn voor de woning aan de [adres 3] door de betrokkene voldaan. Voor de woning aan de [adres 2] zijn deze kosten weliswaar betaald vanaf de rekening van de toenmalige vriendin van de betrokkene maar ze zijn door de betrokkene bekostigd. Ook deze kosten moeten daarom in mindering worden gebracht.
Oordeel van het hof
Hennepkwekerij [adres 2]
Op 10 februari 2016 werd op de zolder van de woning aan de [adres 2] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 272 planten. [1] De woning werd gehuurd door de toenmalige vriendin van de betrokkene, [naam 1]. Zij heeft verklaard dat de kwekerij is opgezet door de betrokkene. De betrokkene heeft erkend eigenaar te zijn van de hennepkwekerij. [2]
Aantal oogsten
Uit het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij op 28 april 2017 ondertekend door [naam 2] (hierna: het Rapport [adres 2]) [3] volgt dat in de aangetroffen hennepkwekerij omstandigheden zijn aangetroffen die duiden op een of meerdere opbrengsten uit de exploitatie van de hennepkwekerij. Aangetroffen indicatoren zijn onder meer:
  • hennepresten op de vloer, op een blik en onder de golfplaten;
  • kalkafzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten, waarbij de hoogte van de op kalk gelijkende afzetting aan de onderzijde van de potten en op het zeil tegen de opstaande rand overeenkwamen;
  • een vervuild koolstoffilterdoek, waarbij op plaatsen waar deze was bevestigd het doek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek;
  • stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen en het stoffilter van de koolstofcilinder;
  • vervuild isolatieschuim dat was gebruikt om kieren en gaten dicht te maken;
  • een groeinet met daarin hennepresten;
  • dichtgestreken strijkzakken en een strijkbout waarvan de zool vervuld was door een op gesmolten plastic lijkende substantie en/of hennepresten.
Gelet op voornoemde indicatoren, is het hof van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat de betrokkene voorafgaand aan de in de strafzaak bewezenverklaarde datum, een ander strafbaar feit heeft begaan dan bewezen is verklaard, te weten het telen van hennep in een periode voorafgaand aan
10 februari 2016 en dat deze teelt heeft geleid tot in ieder geval één eerdere oogst.
Het standpunt dat de vervuiling op de apparatuur en het gereedschap komt doordat de spullen tweedehands zijn gekocht, acht het hof niet aannemelijk. Nog daargelaten dat dit standpunt niet nader is onderbouwd met enig concreet en verifieerbaar gegeven, zijn hennepresten op de grond aangetroffen en is een gebruikt koolstoffilter aangetroffen, waarbij op de plekken waar het filter gemonteerd zat in de aangetroffen kwekerij de vervuiling minder was dan de vervuiling van het overige filterdoek. Dit wijst erop dat het filterdoek is vervuild na montage in deze kwekerij. Het hof acht het niet aannemelijk dat deze spullen bij een tweedehands koop zouden zijn meegeleverd dan wel dat de vervuiling in dat geval op deze wijze zou zijn ontstaan. Hetzelfde geldt voor de kalkafzetting op de onderzijde van de plantenpotten die overeenkomt met de kalkafzetting op het zeil in de kwekerij. Als de vervuiling immers zou zijn ontstaan voordat de spullen in de kwekerij zijn geplaatst, is het niet waarschijnlijk dat deze afzetting op de potten en het zeil overeen zou komen.
Bruto opbrengst
In de kweekruimte stonden totaal 272 hennepplanten. De oppervlakte van de kweekruime was 17 m², hetgeen betekent dat er 16 hennepplanten per m² stonden. De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt dan op grond van het BOOM-rapport 272 x 27,7 gram = 7.534,40 gram = 7,5344 kilogram. [5]
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Het hof volgt daarom het BOOM-rapport op dit punt en gaat uit van een geldelijke opbrengst van € 3.280,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
7,534 kilogram x € 3.280,00 = € 24.712,83
Kosten
Het hof acht aannemelijk dat de betrokkene ten behoeve van het verkrijgen van het wederrechtelijk verkregen voordeel kosten heeft gemaakt die voor aftrek in aanmerking komen.
De in mindering te brengen kosten voor per oogst zijn als volgt:
  • afschrijvingskosten € 200,00
  • hennepstekken € 775,20
  • variabele kosten € 905,76
Totaal € 1.880,96 [6]
De betrokkene heeft voorts gesteld dat ook de energiekosten in mindering moeten worden gebracht, omdat de navordering van Liander van € 3.096,45 is voldaan. De nota van Liander staat echter op naam van [naam 1], de toenmalige vriendin van de betrokkene, en de betrokkene heeft verklaard dat deze kosten van haar rekening zijn betaald. Niet is aangetoond dat de betrokkene deze kosten aan zijn toenmalige vriendin heeft terugbetaald. Het hof zal deze kosten dan ook niet in mindering brengen.
Wederrechtelijk verkregen voordeel [adres 2]
Het door de betrokkene genoten wederrechtelijk verkregen voordeel uit de kwekerij in de woning aan de [adres 2] wordt door het hof geschat op € 24.712,83- € 1.880,96 = € 22.831,87.
Hennepkwekerij [adres 3]
Op 12 februari 2016 werd op de zolder van de woning aan de [adres 3] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 142 planten. [7] Op dit adres staat alleen de betrokkene ingeschreven en de betrokkene heeft erkend dat hij eigenaar is van de kwekerij. [8]
Aantal oogsten
Uit het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij op 28 april 2017 ondertekend door [naam 2] (hierna: het Rapport [adres 3]) [9] volgt dat in de aangetroffen hennepkwekerij omstandigheden zijn aangetroffen die duiden op een of meerdere opbrengsten uit de exploitatie van de hennepkwekerij. Aangetroffen indicatoren zijn onder meer:
  • hennepresten op de vloer in de kweekruimte en op de vloer in de naastgelegen slaapkamer;
  • kalkafzetting op het vijverfolie wat onder de golfplaten lag;
  • een vervuild koolstoffilterdoek, waarbij op plaatsen waar deze was bevestigd het doek een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde ten opzichte van de kleur van het overige filterdoek;
  • stof op de kappen van de armaturen van de assimilatielampen, het stoffilter van de koolstofcilinder en het rotorblad van de ventilatoren;
  • een knipschaar met hennepresten;
  • dichtgestreken strijkzakken en een strijkbout waarvan de zool vervuild was door een op gesmolten plastic lijkende substantie en het handvat met een hennepaanslag;
  • aanslagresten van groei- en bloeimiddelen op de dompelpompen, het verwarmingselement, de waterslangen en de maatbekers.
Gelet op voornoemde indicatoren, is het hof van oordeel dat er voldoende aanwijzingen bestaan dat de betrokkene voorafgaand aan de in de strafzaak bewezenverklaarde datum, een ander strafbaar feit heeft begaan dan bewezen is verklaard, te weten het telen van hennep in een periode voorafgaand aan
12 februari 2016 en dat deze teelt heeft geleid tot in ieder geval één eerdere oogst.
Het standpunt dat de vervuiling op de apparatuur en het gereedschap komt doordat de spullen tweedehands zijn gekocht, acht het hof ook bij deze kwekerij niet aannemelijk. Nog daargelaten dat dit standpunt opnieuw niet nader is onderbouwd met enig concreet en verifieerbaar gegeven, zijn er hennepresten op de grond aangetroffen en is een gebruikt koolstoffilter aangetroffen, waarbij op de plekken waar het filter gemonteerd zat in de aangetroffen kwekerij de vervuiling minder was dan de vervuiling van het overige filterdoek. Dit wijst erop dat het filterdoek is vervuild na montage in deze kwekerij. Het hof acht het niet aannemelijk dat deze spullen bij een tweedehands koop zouden zijn meegeleverd dan wel dat de vervuiling op deze wijze zou zijn ontstaan.
Bruto opbrengst
In de kweekruimte stonden totaal 142 hennepplanten. De oppervlakte van de kweekruime was 9 m², hetgeen betekent dat er 16 hennepplanten per m² stonden. De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt dan op grond van het BOOM-rapport 142 x 27,7 gram = 3.933,4 gram = 3,9334 kilogram. [11]
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Het hof volgt daarom het BOOM-rapport op dit punt en gaat uit van een geldelijke opbrengst van € 3.280,00 per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt dan:
3,9334 kilogram x € 3.280,00 = € 12.901,55
Kosten
Het hof acht aannemelijk dat de betrokkene ten behoeve van het verkrijgen van het wederrechtelijk verkregen voordeel kosten heeft gemaakt die voor aftrek in aanmerking komen.
De in mindering te brengen kosten per oogst zijn als volgt:
  • afschrijvingskosten € 150,00
  • hennepstekken € 404,70
  • variabele kosten € 472,86
  • elektriciteitskosten € 2.924,18 [12]
Totaal € 3.951,74 [13]
Voldoende is aannemelijk geworden dat de veroordeelde deze elektriciteitsnota van € 2.924,18 heeft betaald. Deze kosten worden daarom in mindering gebracht op het wederrechtelijk verkregen vermogen.
Wederrechtelijk verkregen voordeel [adres 3]
Het door de betrokkene genoten wederrechtelijk verkregen voordeel voor de hennepkwekerij in de woning aan de [adres 3] wordt door het hof geschat op € 12.901,55 - € 3.951,74 = € 8.949,81.
Totaal wederrechtelijk verkregen voordeel
Het totale wederechtelijk verkregen voordeel dat door de betrokkene is genoten wordt door het hof als volgt geschat:
[adres 2]: € 22.831,87
[adres 3]: € 8.949,81
Totaal:
€ 31.781,68

Verplichting tot betaling aan de Staat

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de betalingsverplichting dient te worden gematigd met 10% nu de procedure in zijn geheel lang heeft geduurd.
De verdediging stelt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden gematigd, omdat dat de procedure lang heeft geduurd en deze het persoonlijke leven van de betrokkene sterk heeft beïnvloed. Daarnaast is de betrokkene niet in staat om de grote ontnemingsvordering te voldoen, aldus de raadsman.
Vooralsnog is niet aannemelijk geworden dat de betrokkene nu en in de toekomst over onvoldoende financiële draagkracht zal beschikken om aan een hem op te leggen betalingsverplichting te voldoen. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om op die grond de betalingsverplichting te matigen. Wel zal het hof de betalingsverplichting matigen met 10% in verband met de lange duur van de procedure.
Aan de betrokkene dient dan ook, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 28.603,51
(€ 31.781,68 - € 3.178,17).
Nu niet is gebleken dat een ander dan de betrokkene het hiervoor bedoelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten, bestaat er geen aanleiding voor een pondspondsgewijze toedeling van de betalingsverplichting.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van
€ 31.781,68 (eenendertigduizend zevenhonderdeenentachtig euro en achtenzestig cent).
Legt de betrokkene de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 28.603,51 (achtentwintigduizend zeshonderdendrie euro en eenenvijftig cent).
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 572 dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. E. van Die en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 september 2021.
mrs. Van Die en Keulen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 8 maart 2016, met nummer PL1100-2016030081-1, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [verbalisant 1].
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 13 februari 2016, met nummer PL110-2016030081-9, opgemaakt op ambtseed door verbalisant [verbalisant 2], Proces-verbaal van verhoor van [naam 1] van 22 februari 2016, met nummer PL110-2016030081-9, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2] en een schriftelijk stuk, zijnde een huurovereenkomst woonruimte met betrekking tot de [adres 2] op naam van [naam 1].
3.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e 2e lid Sr van 28 april 2017 betreffende het [adres 2], opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2].
4.Rapport [adres 2], p. 10 en 11.
5.Rapport [adres 2], p. 3.
6.Rapport [adres 2], p. 5.
7.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 8 maart 2016, met nummer PL1100-2016033272-1, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2], p. 2.
8.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 8 maart 2016, met nummer PL1100-2016033272-1, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2], p. 1, proces-verbaal van verhoor van de betrokkene van 13 februari, met nummer PL1100-2016030081-13, opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2], p. 2 en een schriftelijk stuk, zijnde een huurovereenkomst woonruimte met betrekking tot de woning aan de [adres 3] op naam van de betrokkene ingaande op 17 november 2014.
9.Het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e 2e lid Sr van 28 april 2017 betreffende de [adres 3], opgemaakt op ambtsbelofte door verbalisant [naam 2].
10.Rapport [adres 3], pagina 4.
11.Rapport [adres 3], p. 3.
12.Een schriftelijk stuk, zijnde een nota van Liander op naam van de betrokkene voor het adres [adres 3].
13.Rapport [adres 3], p. 5.