Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
ECHTSCHEIDINGSCONVENANT TEVENS OUDERSCHAPSPLAN TEVENS VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
- onvrijwillig ontslag aan de zijde van de man;
- de situatie waarin de man arbeidsongeschikt is verklaard;
- als het inkomen van de man substantieel verandert, dat wil zeggen als het totale inkomen van de man inclusief vakantietoeslag en bonussen lager wordt dan een bedrag van €140.000,- bruto per jaar.
Uit de stukken en toelichting kan worden afgeleid dat de man niet van de ene op de andere dag zijn baan bij Microsoft is verloren. Hij heeft in het kader van het sociaal plan een tijdelijke functie bekleed van 12 maanden met nog een verlenging. Dit betekent enerzijds dat hij al een lange periode wist van het verlies van zijn baan en anderzijds dat hij over een lange periode heeft onderzocht welke alternatieven er waren. De keuze om een eigen onderneming te starten kan hem daarom niet tegengeworpen worden. Het inkomen dat hij hieruit in het begin hoopte te verwerven van € 4.000,- maandelijks aangevuld met een dividenduitkering van € 24.000,- op jaarbasis is niet ambitieus gelet op het eerder genoten bruto jaarsalaris (2017: € 301.802,-; 2018: € 325.563,-; 2019: € 343.077,-), maar realistisch in de startfase van zijn onderneming. Toch noopt dit lagere inkomen niet zonder meer tot vaststelling van een lagere partneralimentatie dan in het convenant is overeengekomen. De ingetreden bijzondere omstandigheid aan de zijde van de man maakt niet dat de andere feiten en omstandigheden, waaronder de (verdere) financiële afspraken die gemaakt zijn tussen partijen, geen rol meer spelen. Uit het convenant kan worden afgeleid dat de man destijds in werkelijkheid een hogere draagkracht had en de vrouw een hogere huwelijksgerelateerde behoefte en dat de duur van de wettelijke alimentatietermijn welbewust is bekort. Dit vraagt van de man inspanningen om deze afspraken na te komen, ook gelet op het feit dat partijen het mogelijk hebben willen maken dat de vrouw een tienjarige hypotheekverplichting zou kunnen aangaan.