ECLI:NL:GHAMS:2021:2965
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van de Jeugdwet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, geboren uit het inmiddels ontbonden huwelijk van de moeder en de vader. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om de verlenging van de machtiging te beperken. De gecertificeerde instelling (GI) had de machtiging uithuisplaatsing van de kinderen, die sinds 10 september 2020 in een netwerkpleeggezin verblijven, op verzoek verlengd tot 4 oktober 2021. De moeder voerde aan dat de GI niet voldoende werkte aan terugplaatsing van de kinderen en dat zij in staat was om de opvoedtaken over te nemen.
De GI daarentegen stelde dat de verlenging van de machtiging gerechtvaardigd was vanwege de problematiek van de moeder, die moeilijk omgaat met tegenslagen en onvoldoende emotioneel beschikbaar is voor de kinderen. De raad voor de kinderbescherming adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat de moeder onvoldoende inzicht heeft in de impact van haar gedrag op de kinderen. Het hof oordeelde dat de gronden voor de uithuisplaatsing ten tijde van de beschikking aanwezig waren en dat de veiligheid van de kinderen in het contact met de moeder niet kon worden gegarandeerd. De beschikking van de kinderrechter werd bekrachtigd, en het hof wees het verzoek van de moeder af.