ECLI:NL:GHAMS:2021:2962
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake omgangsregeling en onderzoek naar verblijfplaats van minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar minderjarige dochter. De moeder, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling en om een onderzoek naar een andere woonlocatie voor haar dochter. De GI, de gecertificeerde instelling die belast is met de zorg voor de minderjarige, verzocht het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep of het hoger beroep af te wijzen en de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder ontheven is van het ouderlijk gezag en dat de dochter in een gesloten instelling verblijft vanwege complexe problematiek. De moeder heeft in het verleden geprobeerd om de omgangsregeling uit te breiden, maar de rechtbank had dit verzoek afgewezen. De GI heeft aangegeven dat de huidige omgangsregeling, die beperkt is tot één keer per maand, in het belang van de minderjarige is, omdat zij behoefte heeft aan begeleiding en minder contact met de moeder.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat uitbreiding van de omgangsregeling op dit moment niet in het belang van de minderjarige is. De huidige regeling is voldoende en er is geen rechtsgrond voor een onderzoek naar de verblijfplaats van de minderjarige. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de mening van de minderjarige niet in de motivering is opgenomen, omdat deze vertrouwelijk is.