Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, geboren in Canada. De moeder, die in hoger beroep ging tegen de beschikking van de kinderrechter, betoogde dat de verlenging van de machtiging onterecht was en dat er geen gronden waren voor uithuisplaatsing. De vader en de gecertificeerde instelling (GI) verzochten om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat er al lange tijd zorgen zijn over het opvoedklimaat van de kinderen, met name door de negatieve invloed van de moeder en de loyaliteitsproblematiek die bij de kinderen speelt. De kinderen zijn sinds november 2020 uit huis geplaatst bij de vader, en het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het hof heeft de argumenten van de moeder, waaronder de schending van haar rechten onder het EVRM, verworpen en geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing terecht is verlengd. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de moeder af te wijzen.