Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 7 juni 2017 te Purmerend opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 160, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 7 juni 2017 te Purmerend, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, goed, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan Liander, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Vonnis waarvan beroep
Formeel verweer
Bewijsverweer
Bewezenverklaring
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 juni 2017 te Purmerend opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 2], een hoeveelheid van in totaal 160 hennepplanten.
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 juni 2017 te Purmerend, enig goed dat geheel aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan Liander, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.