ECLI:NL:GHAMS:2021:2905
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en ontzegging omgang na verdenking van partnerdoding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn twee minderjarige kinderen en de ontzegging van het recht op omgang. De vader, die gedetineerd is, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn gezag was beëindigd en het recht op omgang met de kinderen was ontzegd. De moeder van de kinderen is op 16 december 2018 overleden, en de vader is veroordeeld voor haar doodslag. De kinderen verblijven sinds juni 2019 bij pleegouders en hebben een belaste voorgeschiedenis, waaronder huiselijk geweld en een vluchtelingenachtergrond.
Het hof oordeelde dat de vader niet in staat is om de zorg en opvoeding van de kinderen op zich te nemen binnen een aanvaardbare termijn, gezien zijn detentie en de impact van zijn veroordeling. De kinderen hebben recht op stabiliteit en duidelijkheid in hun opvoedsituatie, en het hof achtte het noodzakelijk dat de gezagsbeslissingen door een ander worden genomen. De raad voor de Kinderbescherming had verzocht om beëindiging van het gezag en ontzegging van omgang, wat het hof heeft bekrachtigd. Het hof concludeerde dat omgang met de vader in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen, die momenteel bezig zijn met het verwerken van hun trauma's en geen contact met de vader willen.
De beslissing van het hof bevestigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af. De kinderen hebben recht op een veilige en stabiele omgeving, en het hof benadrukt het belang van hun welzijn in deze complexe situatie.