ECLI:NL:GHAMS:2021:2903
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om eenhoofdig gezag en ontzegging van omgang afgewezen in familiezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om haar te belasten met het eenhoofdig gezag over haar minderjarige kind, [kind 1], en om de man het recht op omgang met [kind 1] te ontzeggen. De vrouw, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, stelde dat de omgang met de man schadelijk was voor [kind 1] en dat zij het gezag alleen moest uitoefenen om stabiliteit te bieden. De man, die niet verscheen op de zitting, had eerder aangegeven zich neer te leggen bij het eenhoofdig gezag van de vrouw, maar het hof oordeelde dat het gezamenlijk gezag niet zomaar kan worden beëindigd. Het hof overwoog dat er geen onaanvaardbaar risico was dat [kind 1] klem of verloren zou raken tussen de ouders en dat de zorgen over een loyaliteitsconflict niet van dien aard waren dat het gezamenlijk gezag moest worden gewijzigd. De vrouw had ook verzocht om de omgang van de man met [kind 1] te ontzeggen, maar het hof oordeelde dat het belangrijk was dat [kind 1] contact had met beide ouders en dat er ruimte moest zijn voor contactherstel. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd voor wat betreft het gezag, maar de beschikking met betrekking tot de zorgregeling vernietigd en bepaald dat er binnen een jaar gewerkt moet worden naar een contactmoment tussen de man en [kind 1] via beeldbellen.