ECLI:NL:GHAMS:2021:2902
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van partneralimentatie na verkoop onderneming en pensioengerechtigde leeftijd
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van de partneralimentatie. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om verlaging van de partnerbijdrage, die was vastgesteld op € 1.625,63 per maand. De man stelde dat zijn financiële situatie was veranderd door de verkoop van zijn onderneming en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De rechtbank had zijn verzoek afgewezen, omdat de man onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn gewijzigde omstandigheden. In hoger beroep heeft de man zijn standpunt herhaald en nieuwe stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn verzoek. De vrouw, verweerster in het principaal hoger beroep, betwistte de claims van de man en stelde dat hij nog steeds inkomsten uit zijn onderneming had, ondanks de verkoop. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de man inderdaad zijn onderneming had verkocht en dat zijn financiële situatie was gewijzigd. Na beoordeling van de draagkracht van de man, heeft het hof de partnerbijdrage vastgesteld op € 325,- per maand, ingaande op de datum van de uitspraak. Het verzoek van de man om terugwerkende kracht werd afgewezen, omdat dit ingrijpende gevolgen zou hebben voor de vrouw. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd en de nieuwe alimentatie werd vastgesteld.