Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Bij een beroep op de aanvaardbaarheidstoets wordt van de onderhoudsplichtige verwacht dat hij volledig en duidelijk – door middel van een overzicht van zijn inkomsten en uitgaven met onderliggende stukken – inzicht geeft in zijn inkomens- en vermogenspositie en zijn bestedingen teneinde de rechter in staat te stellen om te beoordelen of bij vaststelling van de bijdrage onvoldoende rekening zou worden gehouden met alle omstandigheden die zijn draagkracht beïnvloeden, zodat geen sprake meer is van een bijdrage conform de wettelijke maatstaven. Het hof is van oordeel dat de man zijn stelling dat sprake is van buitenproportionele woonlasten onvoldoende heeft onderbouwd, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. De verklaring van de broer van de man dat vanaf 19 oktober 2020 wekelijks een hotel voor de man wordt geboekt alsmede het afschrift van een reservering van een studio voor de periode 30 september tot 8 oktober 2020 is hiervoor onvoldoende.
Ook het bestaan van schulden en de hiermee verbonden lasten is tegenover de betwisting door de vrouw onvoldoende onderbouwd. Voorts heeft de man niet gesteld, laat staan onderbouwd, met welk bedrag ter zake van de schulden bij de berekening van zijn draagkracht rekening moet worden gehouden.
Nu de hoogte van de door de man gestelde extra lasten niet vaststaat, is het hof niet in staat een oordeel te geven omtrent het beroep van de man op de aanvaardbaarheidstoets. Er is dan ook geen aanleiding bij de berekening van de draagkracht van de man af te wijken van de hierboven vermelde formule.
Artikel 824 lid 2 Rv bepaalt, voor zover thans van belang, dat op verzoek van (één van) de echtgenoten een beschikking als bedoeld in artikel 822 Rv, door de rechtbank die of het hof dat de beschikking heeft gegeven, kan worden gewijzigd, indien de omstandigheden na de dagtekening der beschikking in zodanige mate zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven.
Nu het hoger beroep in de hoofdzaak bij het hof aanhangig is en er voldoende samenhang bestaat tussen de hoofdzaak en de voorlopige voorziening waarvan de man wijziging verzoekt, is de man ontvankelijk in zijn verzoek.
Aan de door de voorzieningenrechter getroffen voorziening ligt geen voor het hof kenbare berekening ten grondslag. Zoals het hof in de hoofdzaak in r.o. 5.3 heeft overwogen dient in het jaar 2020 aan de zijde van de man te worden uitgegaan van een bruto jaarinkomen van
€ 41.992,-. De voorzieningenrechter is in de beschikking van 20 maart 2020 uitgegaan van een bruto jaarinkomen van € 50.000,- en is tot bepaling van een kinderalimentatie van € 618,- en een partneralimentatie van € 644,- per maand gekomen. Zoals in r.o. 5.3 voorts is overwogen, heeft de man in 2020 draagkracht om een kinderalimentatie van € 198,- per kind per maand te voldoen. Hij heeft hiernaast geen draagkracht om partneralimentatie te voldoen. Deze omstandigheden vormen naar het oordeel van het hof een zodanige wijziging van omstandigheden, althans aanleiding om te oordelen dat bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, dat de door de rechtbank getroffen voorlopige voorzieningen moet worden gewijzigd, zodanig dat de bij wijze van voorlopige voorziening te betalen bijdragen in overeenstemming zijn met de daadwerkelijke draagkracht van de man. Het hof zal dan ook bepalen, met wijziging van de beschikking voorlopige voorziening van 20 maart 2020, dat de man gedurende de periode 13 februari 2020 tot 4 september 2020 aan de vrouw dient te betalen een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van € 198,- per kind per maand en voorts dat de man in de periode 13 februari 2020 tot 4 september 2020 geen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw behoeft te voldoen.