ECLI:NL:GHAMS:2021:2876
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om inzage in financiële gegevens in het kader van echtscheiding en partnerbijdrage
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de man tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De man had in hoger beroep verzocht om schorsing van de werking van de beschikking van de rechtbank, waarin een echtscheiding en partnerbijdrage waren vastgesteld. Tevens was er een verzoek ingediend op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de vrouw, die inzage verlangde in de financiële gegevens van de man, waaronder bankafschriften en aangiften. De vrouw stelde dat zij deze informatie nodig had om haar standpunt over de partnerbijdrage en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden te onderbouwen. De man betwistte de noodzaak van het verzoek en voerde aan dat de vrouw al voldoende informatie had ontvangen.
Het hof heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld. Het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende had onderbouwd waarom zij rechtmatig belang had bij de gevraagde stukken, met uitzondering van de definitieve aanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2019 en 2020, die de man moest verstrekken. Het hof heeft de man ook verplicht om de banksaldi van zijn rekeningen per peildatum 29 december 2017 aan de vrouw te verstrekken. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de man en vrouw de opgelegde verplichtingen onmiddellijk moeten nakomen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.