ECLI:NL:GHAMS:2021:2847

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
200.263.544/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging onderzoeksbudget en gelasten getuigenverhoor in zaak Marrobel B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, van 16 september 2021, wordt het verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in de zaak van Marrobel B.V. behandeld. Marrobel B.V. had eerder een onderzoek laten uitvoeren naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschap over de periode van 3 mei 2012 tot 20 september 2017. De onderzoeker had in een eerdere beschikking een budget van € 77.000 vastgesteld, maar verzocht om een verhoging van € 29.670 vanwege onvoorziene kosten en een kennelijke misslag in de eerdere beschikking. De Ondernemingskamer heeft de partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten over deze verhoging kenbaar te maken. Zowel Marrobel B.V. als Natuurbouw Realisatie B.V. hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verhoging, maar er waren wel enkele onduidelijkheden over de kosten en de rekenfouten die door de onderzoeker waren gemaakt.

De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk besloten het onderzoeksbudget te verhogen tot € 91.025, exclusief btw, en heeft een getuigenverhoor gelast op basis van artikel 2:352a BW. Dit getuigenverhoor zal plaatsvinden onder leiding van een raadsheer-commissaris, mr. A.J. Wolfs. De Ondernemingskamer heeft ook bepaald dat de uitvoering van deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen deze beschikking kunnen worden aangewend. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.J. Wolfs.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.263.544/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 september 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARROBEL B.V.,
gevestigd te Vught,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. B.W. Brouweren
mr. H.R. Pleiter, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARROBEL B.V.,
gevestigd te Vught,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NATUURBOUW REALISATIE B.V.,
gevestigd te Oisterwijk,
2.
[A],
wonende te [....] ,
3.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. P.J. van der Korsten
mr. A van Vugt, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de stichting
[C] STICHTING,
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 16 en 17 januari 2020 en van 22 april 2020.
1.2
Bij de beschikkingen van 16 en 17 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Marrobel B.V. over de periode vanaf 3 mei 2012 tot 20 september 2017, mr. H. Reumkens (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek mag kosten aangehouden.
1.3
Bij de beschikking van 16 januari 2020 heeft de Ondernemingskamer de onderzoeker verzocht om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken (r.o. 3.26 van die beschikking).
1.4
De onderzoeker heeft bij e-mail van 9 april 2020 een (definitief) plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer gezonden.
1.5
Bij de beschikking van 22 april 2020 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 77.000 inclusief btw, verschotten en kantoorkosten.
1.6
Bij brief van 25 augustus 2021 heeft de onderzoeker verzocht het onderzoeksbudget te verhogen met € 29.670.
1.7
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft de advocaten van partijen bij e-mail van 31 augustus 2021 in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget.
1.8
Bij e-mail van 6 september 2021 hebben mrs. Brouwer en Pleiter de Ondernemingskamer namens Marrobel B.V. bericht akkoord te gaan met de verhoging van het onderzoeksbudget, behoudens een bedrag van € 2.281 als gevolg van een rekenfout van de onderzoeker (zie hierna 2.2).
1.9
Bij e-mail van 7 september 2021 heeft mr. Van der Korst namens Natuurbouw Realisatie B.V., [A] en [B] de Ondernemingskamer bericht geen bezwaar te hebben tegen de door de onderzoeker verzochte verhoging van het onderzoeksbudget.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Het bij beschikking van 22 april 2020 vastgestelde onderzoeksbudget is volgens de onderzoeker om drie redenen niet toereikend:
Er is sprake van een kennelijke misslag in de beschikking van 22 april 2020. In het plan van aanpak (zie 1.4) is de onderzoeker uitgegaan van een honorarium van € 74.500 en kantoorkosten van € 2.500. Beide bedragen waren exclusief btw bedoeld, maar in de beschikking is de Ondernemingskamer er abusievelijk vanuit gegaan dat deze bedragen inclusief btw waren.
[D] (hierna: [D] ) is niet bereid vrijwillig te worden gehoord, zodat de onderzoeker de Ondernemingskamer verzoekt hem op grond van artikel 2:352a BW als getuige te horen.
[A] en [B] (hierna gezamenlijk: [A] c.s.) moeten opnieuw gehoord worden teneinde tot een juist en evenwichtig beeld te komen en te voldoen aan de vereisten van hoor en wederhoor. De onderzoeker is voornemens [A] c.s. in de gelegenheid te stellen te reageren op informatie die is verkregen uit diverse interviews gehouden na de interviews die met [A] c.s. hebben plaatsgevonden.
Door het onder a. genoemde bestond reeds bij aanvang van het onderzoek een tekort van € 15.645. De werkzaamheden genoemd onder b. en c., alsmede het verwerken daarvan in het onderzoeksverslag, heeft de onderzoeker begroot op € 14.025, zodat de onderzoeker verzoekt het onderzoeksbudget te verhogen met € 29.670. De onderzoeker heeft in het midden gelaten of dit bedrag inclusief of exclusief btw is.
2.2
Mr. Brouwer heeft namens Marrobel B.V. aangevoerd akkoord te zijn met de verhoging zoals verzocht onder 2.1 a., met dien verstande dat de onderzoeker daarbij een rekenfout heeft gemaakt. Volgens mr. Brouwer bedraagt het gemiste verschil aan omzet € 13.364 exclusief btw (€ 77.000/121 x 100) en niet het door de onderzoeker genoemde bedrag van € 15.645 exclusief btw. Mr. Brouwer gaat akkoord met de kosten die met het onder c. genoemde gepaard gaan. Indien het onder 2.1 c. genoemde inhoudt dat [A] c.s. inzage krijgen in alle interviews en de gelegenheid krijgen daarop te reageren, maakt mr. Brouwer daartegen namens Marrobel B.V. bezwaar. Subsidiair verzoekt mr. Brouwer in dat geval ook gelegenheid te krijgen op de interviews te reageren.
2.3
Mr. Van der Korst heeft de Ondernemingskamer namens Natuurbouw Realisatie B.V. en [A] c.s. bericht akkoord te gaan met het verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget. Mr. Van der Korst heeft de Ondernemingskamer bericht dat hij ervan uitgaat dat hetgeen mr. Brouwer met betrekking onder 2.1 c. genoemde stelt niet als een verzoek aan de raadsheer-commissaris tot het geven van een aanwijzing aan de onderzoeker op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW aangemerkt kan worden.
2.4
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt.
2.5
Anders dan de onderzoeker stelt, is geen sprake van een kennelijke misslag in de beschikking van 22 april 2020 in deze zaak. Het plan van aanpak zoals aan de Ondernemingskamer is toegestuurd 9 april 2020 was op dit punt namelijk niet eenduidig. Nu partijen geen bezwaar hebben tegen de verhoging van het onderzoeksbudget zoals vermeld onder 2.1. c. en het verzoek kennelijk aldus bedoeld was, zal de Ondernemingskamer het verzoek van de onderzoeker in zoverre toewijzen.
2.6
Voor wat betreft de omvang van de verhoging van het onderzoeksbudget sluit de Ondernemingskamer aan bij de bedoeling van het thans voorliggende verzoek van de onderzoeker in die zin dat zij het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten zal bepalen op € 77.000
exclusiefbtw, te vermeerderen met de onder 2.1 b. en c. genoemde begrote kosten. Tegen deze kosten zijn geen bezwaren aangevoerd en de Ondernemingskamer acht deze niet onredelijk. Gelet op de door de onderzoeker ingenomen stellingen neemt de Ondernemingskamer daarbij tot uitgangspunt dat ook de onder 2.1 b. en c. genoemde begrote kosten exclusief btw bedoeld zijn.
2.7
Gelet op het voorgaande zal de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 91.025 inclusief verschotten en kantoorkosten en exclusief btw.
2.8
Op de voet van artikel 2:350 lid 4 BW kan de raadsheer-commissaris op verlangen van verzoekers of belanghebbenden aanwijzingen geven over de wijze waarop dit onderzoek wordt uitgevoerd. De Ondernemingskamer merkt hetgeen mr. Brouwer in 2.2 stelt niet aan als een zodanig verzoek aan de raadsheer-commissaris. Overigens geldt dat een onderzoeker – met inachtneming van de norm dat de onderzoeker zich moet richten naar hetgeen in de gegeven omstandigheden van bekwaam en redelijk handelende onderzoekers mag worden verwacht – vrij is in de uitvoering van de aan hem opgedragen taken en dat hij het onderzoek naar eigen inzicht inricht. Dat betekent onder meer dat de onderzoeker in beginsel bepaalt welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, welke informatie voor het onderzoek relevant is, welke personen moeten worden gehoord en welke gedurende het onderzoek verkregen informatie aanleiding geeft tot het doen van verder onderzoek en hoe dat verdere onderzoek moet worden verricht.
2.9
De Ondernemingskamer begrijpt de brief van de onderzoeker zo dat hij de Ondernemingskamer verzoekt [D] op de voet van artikel 2:352a BW te doen horen. De Ondernemingskamer zal het getuigenverhoor gelasten ten overstaan van een uit haar midden aan te wijzen raadsheer-commissaris. De Ondernemingskamer verzoekt de onderzoeker het adres van de te horen getuige alsmede de feiten en omstandigheden waarover deze moet worden gehoord binnen zeven dagen na heden aan de Ondernemingskamer kenbaar te maken.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 16 januari 2020 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Marrobel B.V. ten hoogste mag kosten tot € 91.025, de verschotten en kantoorkosten daarin begrepen, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
gelast een getuigenverhoor op de voet van artikel 2:352a BW;
benoemt tot raadsheer-commissaris in de zin van artikel 16 lid 5 Rv voor wie dit getuigenverhoor zal plaatsvinden mr. A.J. Wolfs;
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal worden gehouden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een na schriftelijke opgave van de verhinderdata voor de maanden oktober en november 2021 van de onderzoeker, partijen en de getuige nader te bepalen dag en uur, welke opgave uiterlijk zeven dagen na heden dient te worden gedaan;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en W. Wind en dr. M.J.R. Broekema RV, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Wolfs op 16 september 2021.