ECLI:NL:GHAMS:2021:2822
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing tenuitvoerlegging zorgregeling in hoger beroep tussen ex-echtgenoten met minderjarige dochter
In deze zaak heeft de moeder hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin een zorgregeling voor hun minderjarige dochter [X] was vastgesteld. De moeder verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis, omdat zij meende dat de zorgregeling in strijd was met de belangen van [X]. De vader, die niet verschenen was, had in het bestreden vonnis omgangsrechten gekregen, waarbij hij elke woensdagmiddag en zaterdag omgang zou hebben met [X]. De moeder stelde dat deze regeling schadelijk was voor de ontwikkeling van [X] en dat de hulpverlening niet kon starten omdat de vader geen contact opnam met het Ouder- en Kindteam (OKT). Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen en dat het belang van de vader bij de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder woog. De vordering van de moeder tot schorsing werd afgewezen, en de zaak werd verwezen naar de rol voor dagbepaling van het arrest in de hoofdzaak.