ECLI:NL:GHAMS:2021:2821

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
23-000552-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2019. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar zijn raadsman heeft op 3 september 2021 en tijdens de zitting op 6 september 2021 aangegeven dat er geen grieven tegen het vonnis zijn en dat het hoger beroep is ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat het rechtsmiddel bij het uitroepen van de zaak nog niet was ingetrokken, maar gezien het feit dat de verdachte geen bezwaren had tegen het vonnis en er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met enig onderzoek van de zaak, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier aanwezig was. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000552-19
datum uitspraak: 6 september 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-997028-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 september 2021.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), en van het standpunt van de verdediging.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft bij e-mail van 3 september 2021 en ter terechtzitting van 6 september 2021 namens de verdachte te kennen gegeven dat hij geen grieven tegen het vonnis waarvan beroep heeft en dat hij het ingestelde hoger beroep daarom heeft ingetrokken (het hof begrijpt: een daartoe strekkende volmacht heeft gegeven). Het hof stelt evenwel vast dat het rechtsmiddel bij het uitroepen van de zaak nog niet was ingetrokken. Nu de verdachte echter geen bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep heeft en het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. J.J.I. de Jong en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 september 2021.