Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.Tenlastelegging
3.Vonnis waarvan beroep
4.Bewijsoverwegingen
.Ook het bericht van 10 november 2015 is hiervoor redengevend: “Stuur me eff de inlog gegevens van [bijnaam 2] ! Nu graag ben buiten wilt mail checken”
.
enigmisdrijf afkomstig is.
- de verdachte namens [bedrijf 1] contact onderhield met alle bij de invoer betrokken partijen en werkzaamheden verrichte in verband met de wekelijkse zending van containers uit Costa Rica;
- de verdachte volgens de werknemers van [bedrijf 1] zelf de inkoop deed en die werknemers, onder wie zijn partner en schoonzus, de naam [naam 5] nog nooit hadden gehoord;
- politieonderzoek naar [naam 5] en [naam 6] niets heeft opgeleverd;
- de handel in ananassen door [bedrijf 1] een dekmantel vormde voor illegale praktijken en de verdachte hiervan weet had;
- de verdachte met anderen heimelijk communiceerde via een PGP-telefoon, en
- er (op enkele uitzonderingen na) geen facturen van de inkoop van de ananassen in de boekhouding van [bedrijf 1] zijn aangetroffen, [bedrijf 1] geen inkoopkosten had, maar wel profiteerde van de verkoopopbrengst van de ananassen.
5.Bewezenverklaring
- contante geldbedragen gemoeid met de inkoop van containers ananassen en
- partijen ananassen
- van deze contante geldbedragen gemoeid met de inkoop van containers ananassen en
- van deze partijen ananassen
6.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
7.Strafbaarheid van de verdachte
8.Oplegging van straf
Stb.2020, 224) is de regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidsstelling gewijzigd. Voorheen bracht die regeling mee dat een veroordeelde ook bij langdurige straffen na ommekomst van tweederde van de opgelegde straf in beginsel voorwaardelijk in vrijheid werd gesteld. Thans gaat de voorwaardelijke invrijheidstelling bij een opgelegde gevangenisstraf van meer dan zes jaren niet eerder dan twee jaren voor de ommekomst van de opgelegde straf in. Dit betekent dat degene aan wie nu een langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd, in beginsel een (beduidend) langer deel daarvan daadwerkelijk gedetineerd zal blijven. Toen de verdachte de keuze maakte om op 29 januari 2019 hoger beroep in te laten stellen, kon hij niet voorzien dat het hof arrest zou wijzen na een wetswijziging als voormeld. Hierin ziet het hof aanleiding de op te leggen straf enigszins te matigen.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
63 (drieënzestig) maanden.