ECLI:NL:GHAMS:2021:281

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
23-001873-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van witwassen en veroordeling voor wapenbezit na onvoldoende bewijs van criminele herkomst van goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor witwassen en wapenbezit. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van een Louis Vuitton tasje en een geldbedrag, omdat de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring had gegeven over de herkomst van deze goederen. Het Openbaar Ministerie heeft nagelaten nader onderzoek te doen naar deze verklaring, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de goederen uit een misdrijf afkomstig waren.

Wel is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een wapen van categorie III, te weten een Glock pistool met bijbehorende munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte dit wapen in zijn bezit had en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De verdachte had bij zijn aanhouding een geladen wapen en een aanzienlijk geldbedrag bij zich, wat het vermoeden van criminele activiteiten versterkte.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden, maar het hof heeft de straf verlaagd tot acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. Het hof heeft ook de teruggave van de in beslag genomen goederen gelast, met uitzondering van het Rolex-horloge, dat verbeurd is verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001873-20
datum uitspraak: 4 februari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-730019-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
postadres: [adres],
thans gedetineerd in de PI Heerhugowaard, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
21 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging, tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode vanaf 16 mei 2020 tot en met 22 mei 2020 te Leiden en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een wapen van categorie III, te weten:
- een pistool van het merk Glock, model 26, kaliber 9mm x 19 en/of munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van categorie III, te weten:
- 2, althans een of meerdere patronen, kaliber 9mm x 17, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus en/of
- 5, althans een of meerdere patronen, kaliber 9mm x 19, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) geleden in of omstreeks de periode van 01 januari 2019 tot en met 22 mei 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) (van) een of meer voorwerp(en), te weten (onder meer):
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 935 EURO, in elk geval enig geldbedrag en/of
- een horloge van het merk Rolex (ter waarde van (ongeveer) 2800 EURO) en/of
- een tasje van het merk Louis Vuitton (ter waarde van (ongeveer) 400 EURO)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd(e) voorwerp(en) was en/of voornoemd(e) voorwerp(en) voorhanden had
en/of
voornoemd(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemd(e) voorwerp(en) gebruikgemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (geheel of gedeeltelijk) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) geleden in of omstreeks de periode van 01 januari 2019 tot en met 22 mei 2020 te Leiden en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen, althans eenvoudig schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meer voorwerp(en), te weten
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 935 EURO, in elk geval enig geldbedrag en/of
- een horloge van het merk Rolex (ter waarde van (ongeveer) 2800 EURO) en/of
- een tasje van het merk Louis Vuitton (ter waarde van (ongeveer) 400 EURO)
verworven en/of voorhanden gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk - (geheel of gedeeltelijk) afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank Amsterdam.

Vrijspraak feit 2

Op 22 mei 2020 is de verdachte in Leiden aangehouden. In de middenconsole van de auto die hij bestuurde, lag een geopend Louis Vuitton tasje met daarin het paspoort van de verdachte, een geladen wapen en een bedrag van ruim € 900,00. Onder de verdachte is ook een horloge van het merk Rolex in beslag genomen.
Toetsingskader
Het hof zal met betrekking tot het tenlastegelegde het toetsingskader hanteren dat wordt toegepast in geval van een tenlastelegging van witwassen, waarbij geen direct bewijs voor brondelicten aanwezig is.
Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan witwassen in een dergelijk geval bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de tenlastegelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid. Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de tenlastegelegde voorwerpen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat die voorwerpen afkomstig zijn uit enig misdrijf. De rechter dient bij toetsing hierbij de volgende stappen te hanteren.
Allereerst moet worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien die situatie zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dat voorwerp.
Zo’n verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Indien het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaringen van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld en de goederen.
Uit de resultaten van dat onderzoek dient te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen en de goederen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het vermoeden van witwassen
De verdachte had bij zijn aanhouding onder meer bij zich: een Louis Vuitton tasje met een winkelprijs van € 1.460,00, een Rolex horloge met een taxatiewaarde van € 2.800,00 en een geldbedrag van
€ 935,00. In dat Louis Vuitton tasje werd daarnaast nog een geladen vuurwapen aangetroffen en in de auto waarin de verdachte reed lagen twee telefoons met daarop zogenaamde cryptofoon software. Dit, gevoegd bij het feit dat de verdachte in de twee jaren voorafgaand aan zijn aanhouding geen bekende legale inkomsten had, rechtvaardigt zonder meer het vermoeden dat sprake was van witwassen.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen geven.
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij wel verklaard dat het tasje, het geld en het horloge van hem zijn. Hij had het tasje gekregen van zijn neef die bij [club] voetbalt, het geld had hij gespaard van bedragen die hij van zijn moeder kreeg en het Rolex-horloge had hij gekocht bij de [winkel] in Amsterdam met geld (€ 3.220,00) dat hij van justitie had ontvangen in verband met de verkoop van zijn in beslag genomen auto.
In hoger beroep heeft de verdachte zijn in eerste aanleg afgelegde verklaring herhaald. Hij heeft daarbij meegedeeld dat hij voor het horloge geen aankoopbon kan overleggen omdat deze verloren was gegaan bij een brand die op [datum] 2019 in de woning van zijn moeder heeft gewoed. De raadsman van de verdachte heeft stukken overgelegd als bewijs van deze brand, alsmede een document van 25 maart 2015, waaruit blijkt dat de verdachte in verband met de verkoop van een in beslag genomen personenauto een bedrag van € 3.220,00 van justitie heeft ontvangen en een document van de belastingdienst waaruit blijkt dat de verdachte in 2016 een bedrag van € 17.500,00 aan inkomsten heeft gehad. Wat betreft het Louis Vuitton tasje heeft de verdachte de naam van de betreffende voetballer genoemd, een naam die hij volgens zijn raadsman ook al in eerste aanleg had genoemd maar die niet in het proces-verbaal van de zitting is opgenomen.
Overwegingen van het hof
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken van het witwassen van het tasje en het geld omdat de verklaring van de verdachte daarover voldoende concreet en verifieerbaar is. Dat geldt volgens de advocaat-generaal niet voor zijn verklaring over de aankoop van het Rolex-horloge. De verdachte heeft zijn verklaring op dat punt op geen enkele wijze geconcretiseerd of verifieerbaar gemaakt terwijl het verzamelen van bewijs, in de vorm van het overleggen van een aankoopbon, een betalingsbewijs, een certificaat van echtheid, een garantiebewijs of een verklaring van winkelpersoneel, in het geval van een dergelijk voorwerp eenvoudig moet zijn geweest voor de verdachte.
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde witwassen. ij hefet daartoe betoogd dat De verdachte heeft immers ten aanzien van alle voorwerpen, dus ook het Rolex-horloge, een concrete en verifieerbare, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven. In dat geval kan niet van de verdachte worden verlangd bewijs aan te leveren, maar had het op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaring van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van de voorwerpen. Het Openbaar Ministerie heeft dit nagelaten, zodat geen veroordeling kan volgen.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, zij het pas ter terechtzitting in eerste aanleg, een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven dat de voorwerpen, te weten het Louis Vuitton tasje, het geld en het Rolex-horloge, niet van misdrijf afkomstig zijn.
Het Openbaar Ministerie heeft nadien geen nader onderzoek verricht naar die verklaring. Nu dit nader onderzoek achterwege is gebleven, kan niet worden geoordeeld dat het niet anders kan zijn dan dat de tenlastegelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Dit betekent dat niet is bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde voorwerpen heeft witgewassen, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode vanaf 16 mei 2020 tot en met 22 mei 2020 te Leiden en Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten:
- een pistool van het merk Glock, model 26, kaliber 9mm x 19 en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4 van categorie III, te weten:
- 2 patronen, kaliber 9mm x 17, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus en
- 5 patronen, kaliber 9mm x 19, merk Sellier & Bellot, model volmantelrondneus
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarnaast beslissingen genomen ten aanzien van het beslag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden voor het onder 1 tenlastegelegde wapenbezit en het onder 2 tenlastegelegde witwassen van het Rolex-horloge. Het zwaartepunt van de eis ligt bij het wapenbezit, en hierbij is aansluiting gezocht bij de Amsterdamse oriëntatiepunten. De advocaat-generaal heeft tevens gevorderd dat het hof het in beslaggenomen geld en het Louis Vuitton tasje aan de verdachte teruggeeft en dat het Rolex-horloge verbeurd wordt verklaard.
De raadsman heeft bepleit dat bij de strafoplegging rekening wordt gehouden met het reclasseringsadvies van 25 mei 2020, waarin wordt beschreven dat na onderzoek in 2011 is geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in cognitief opzicht met beperkte zelfregulatie, gebrek aan overzicht en aan impulscontrole en planningscapaciteiten. De raadsman ziet in die kwetsbare en beïnvloedbare kanten van diens persoonlijkheid reden voor het opleggen van reclasseringstoezicht in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard open te staan begeleiding en hulpverlening.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een wapen met bijbehorende munitie. Het staat buiten kijf dat het ongeoorloofde bezit van een wapen met daarin munitie onaanvaarde risico’s voor de veiligheid van personen met zich brengt vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijke onomkeerbare gevolgen van dien.
Het hof heeft acht geslagen op de straffen die door rechters in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. In de relevante oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht wordt voor het voorhanden hebben van een wapen als uitgangspunt een gevangenisstraf van drie maanden genoemd. De Amsterdamse oriëntatiepunten, waar de advocaat-generaal naar heeft verwezen, gaan uit van een gevangenisstraf van twaalf maanden voor wapenbezit in de publieke ruimte.
Het hof houdt er rekening mee dat de verdachte in het onderhavige geval, naar eigen zeggen, het wapen al gedurende een langere periode in bezit had (sinds twee weken na de brand op [datum] 2019 in de woning van zijn moeder) en dat hij het altijd bij zich droeg als hij ergens heen ging en hij dacht dat er mogelijk iets kon gebeuren. Het vuurwapen was op het moment dat de verdachte werd aangehouden geladen en onder diens handbereik. Het kon dus snel worden gebruikt.
Het hof houdt er ook rekening mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 januari 2021, eerder onherroepelijk is veroordeeld, onder meer zij het lang geleden ter zake van het voorhanden hebben van een wapen.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden. Met deze straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen feit tot uitdrukking gebracht, terwijl daarmee anderzijds wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen.
De op te leggen straf is lager dan de door de advocaat-generaal gevorderde straf, mede omdat het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt dan die waarop de advocaat-generaal zijn eis heeft gebaseerd.
Het hof ziet geen grond voor het opleggen van reclasseringstoezicht, mede omdat de reclassering in het actuele rapport daartoe geen concreet voorstel heeft gedaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van € 5,00 (5921439)
- een geldbedrag van € 930,00 (5921439)
- een geldbedrag van € 16,35 (5921439)
- een horloge, merk Rolex, kleur zilver (5921455)
- een heuptas, merk Louis Vuitton (5921435).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van
mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 februari 2021.
Mrs. Tilleman en Kleene-Krom zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.