Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Inleiding
2.Feiten
heeft de koper niet op de hoogte gesteld dat er op 2 november 2016 een ECVO panelonderzoek was geweest waarbij is vastgesteld dat de teef Cataract (…) heeft en er dus niet mee gefokt mag worden (…)”
Op 19 april 2018 heeft het tuchtcollege uitspraak gedaan in de zaak van [appellante] . In deze uitspraak staat, voor zover relevant, het volgende vermeld als verklaring van [vriendin] :
heeft toen wel verteld dat er, indien met deze hond[Macy, hof]
gefokt zou worden, geen stambomen konden worden verstrekt. De beklaagde gaf nog wel aan dat ze een reu voor de pup kon vinden.
3.De procedure in eerste aanleg
II. verklaring voor recht dat artikel Vl.29, onderdeel e en f KR nietige bepalingen zijn wegens strijdigheid met de statuten van de Raad;
III. verklaring voor recht dat de straf 'diskwalificatie van een persoon' ex artikel Vl.24 onderdeel c KR nietig is wegens strijdigheid met de statuten van de Raad;
IV. verklaring voor recht dat het opleggen van de straf 'diskwalificatie van een persoon' ex artikel Vl.24 onderdeel c KR nietig is wegens strijdigheid met de statuten van de Raad;
artikel 6 EVRM;
VI. veroordeling van de Raad tot betaling van € 15.700,- schadevergoeding vanwege gederfde inkomsten;
VII. veroordeling van de Raad tot betaling van een bedrag van € 1.000,- ten titel van schadevergoeding voor reputatieschade;
VIII. veroordeling van de Raad tot betaling van de wettelijke rente over de hierboven genoemde bedragen;
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
het bestrijden van alle handelingen die de belangen of het aanzien van de Nederlandse Kynologie kunnen schaden” en “
de bevordering van de gezondheid en het welzijn van honden en hondenpopulaties”), daargelaten de belasting voor de eigenaar van de hond. Artikel 2.2 van de statuten behelst de bevoegdheid van de Raad zijn statutaire doel na te streven door regels te stellen en door recht te spreken. Tegen deze achtergrond is de straf/maatregel van diskwalificatie, die de Raad ter uitvoering van die bevoegdheid heeft opgenomen in het KR (artikel VI.24 onder c en artikel VI.29), niet in strijd met de inhoud en strekking van de statuten.
Hij die (…) het aanzien of de belangen van de kynologie schaadt, kan gestraft worden met een of meer der volgende straffen”. De aan haar opgelegde straf is gebaseerd op het schenden van die norm, immers op het “
in ernstige mate” schaden van “
het aanzien en belang van de kynologie”, zoals blijkt uit de hiervoor in 2.12 aangehaalde uitspraak van het tuchtcollege van 19 april 2018. Die uitspraak is in de uitspraak op het verzet slechts voor zover het de strafoplegging betreft vernietigd. De straf is derhalve – anders dan [appellante] lijkt te menen – niet gegrond op het fokken in strijd met artikel VI.23.D KR. De straf strekt bovendien niet tot uitsluiting van een hond van de fokkerij; de straf heeft betrekking op de kynologische activiteiten van [appellante] en strekt ertoe haar daarvan uit te sluiten.