ECLI:NL:GHAMS:2021:2804
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geldlening en contractuele rente tussen appellant en geïntimeerde
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had eerder geoordeeld dat [geïntimeerde] een bedrag van € 32.000,- aan [appellant] moest betalen, vermeerderd met contractuele rente. [appellant] heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof de eerdere vonnissen zou vernietigen en [geïntimeerde] zou veroordelen tot betaling van een aanzienlijk hoger bedrag, inclusief rente en kosten. Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder een leningsovereenkomst uit 2010 en een vaststellingsovereenkomst uit 2018, waarin partijen overeenkwamen dat [geïntimeerde] € 150.000,- verschuldigd was aan [appellant], vermeerderd met een rente van 5% per jaar vanaf 1 januari 2019. Het hof oordeelde dat de eerdere vonnissen van de rechtbank niet correct waren en heeft de vordering van [appellant] in hoger beroep toegewezen. Het hof heeft [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 150.000,-, plus rente en bijkomende kosten, en heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad.