ECLI:NL:GHAMS:2021:2770

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
23-000515-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling overtreding gebiedsverbod en bewijsoverweging opzet in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 januari 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1973, had een gebiedsverbod gekregen van de burgemeester van Amsterdam, maar heeft zich op 27 december 2020 om 16:20 uur in het overlastgebied Zuid-Oost begeven, wat in strijd was met het gegeven bevel. De verdachte heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen opzet had op de overtreding van het gebiedsverbod, omdat hij niet in staat zou zijn de strekking ervan te begrijpen. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte wel degelijk bekend was met de locaties waar hij niet mocht komen en dat hij zich desondanks in het overlastgebied heeft begeven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel gekwalificeerd. Ondanks de ernst van de overtreding heeft het hof, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters M.F.J.M. de Werd, A.M. van Woensel en M.L.M. van der Voet zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000515-21
datum uitspraak: 10 september 2021
TEGENSPRAAK(gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-325175-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 27 december 2020 te 16:20 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 3 Zuid-Oost, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op het overtreden van het gebiedsverbod, nu het de verdachte ontbreekt aan lerend vermogen. De verdachte is niet in staat de strekking van het gebiedsverbod te begrijpen.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Uit het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 27 december 2020 blijkt dat de verdachte onder meer heeft verklaard dat hem bekend was dat hij niet bij Ganzenhoef mocht komen, dat hij dacht dat hij wel bij Kraaiennest mocht komen, dat hij die dag niet op de plaats is geweest waar hij niet mocht komen en dat hij alleen niet bij de [winkel] mocht komen.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de verdachte bekend was met locaties waar hij wel en niet mocht komen en dat bij hem aldus enig begrip van de strekking van het gebiedsverbod bestond. Nu de verdachte zich – ondanks de bij hem bestaande wetenschap – in het overlastgebied heeft begeven, acht het hof bewezen dat de verdachte zich opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan het hem tenlastegelegde feit.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 december 2020 te 16:20 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 van de Gemeentewet, namens de burgemeester van Amsterdam, zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Zuid-Oost te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Geen oplegging van straf of maatregel

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ter zake van het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen en hem op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) een gebiedsverbod voor de duur van zes maanden met een corridor van en naar zijn woning opgelegd, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar is verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd en de raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft in hoger beroep de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte in aanmerking genomen. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een namens de burgemeester van Amsterdam gegeven bevel genegeerd om zich niet te begeven in het overlastgebied Zuid-Oost. Een dergelijk bevel is een maatregel bedoeld ter handhaving van de openbare orde in dat gebied. Door dat te negeren heeft de verdachte er geen blijk van gegeven zich veel aan te trekken van een door het bevoegd gezag genomen besluit.
Het voorgaande rechtvaardigt in beginsel de oplegging van een straf.
In verband met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken tijdens de terechtzitting in hoger beroep, acht het hof echter – met de advocaat-generaal en de raadsvrouw – termen aanwezig om te bepalen dat aan de verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. A.M. van Woensel en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 september 2021.
Mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.M. van Woensel zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.