ECLI:NL:GHAMS:2021:2769

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
23-002205-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na aanrijding met scooter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De politierechter had de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, waarop het openbaar ministerie hoger beroep heeft ingesteld. De zaak betreft een aanrijding waarbij de verdachte met zijn scooter een hek raakte, dat vervolgens tegen het been of lichaam van de aangeefster kwam. Tijdens de zitting in hoger beroep is het hof tot de conclusie gekomen dat, hoewel de aanrijding heeft plaatsgevonden, er onvoldoende bewijs is dat de verdachte opzettelijk of zelfs in voorwaardelijke zin de aangeefster pijn of letsel wilde toebrengen. Het hof heeft de bewijsoverweging van de politierechter bevestigd, maar de formulering ervan vervangen door een eigen overweging. Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn uiteengezet. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters M.F.J.M. de Werd, A.M. van Woensel en M.L.M. van der Voet aanwezig waren. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002205-20
datum uitspraak: 10 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 september 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 13-153529-20 en 13-659185-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met dien verstande dat het hof de bewijsoverweging vervangt door de navolgende overweging.

Vrijspraak

Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep kan weliswaar worden vastgesteld dat de verdachte bij het wegrijden met zijn scooter een hek heeft geraakt en dit hek vervolgens tegen het been of het lichaam van de aangeefster is gekomen, maar dat onvoldoende is vast komen te staan dat de verdachte opzettelijk – ook in voorwaardelijke zin – de aangeefster pijn of letsel wilde toebrengen.
Met de advocaat-generaal is het hof dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. A.M. van Woensel en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
10 september 2021.
Mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.M. van Woensel zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.