ECLI:NL:GHAMS:2021:2751

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
23-000442-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetheling van auto en het aanbrengen van een vals kenteken met grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van opzetheling van een personenauto (Fiat 500) en het aanbrengen van valse kentekenplaten. De tenlastelegging omvatte onder andere het stelen van de auto op 24 december 2020 in Zandvoort en het verwerven van de auto met kennis dat deze door misdrijf verkregen was. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 september 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan het primair tenlastegelegde, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, het hof achtte de verdachte wel schuldig aan de subsidiaire tenlastelegging van opzetheling en het aanbrengen van valse kentekenplaten. De verdachte had de auto drie dagen in zijn bezit en wist dat deze gestolen was. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn werk als ZZP’er en de ziekte van zijn vriendin. Uiteindelijk heeft het hof een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen opgelegd, alsook een taakstraf van 100 uren. De in beslag genomen voorwerpen zijn verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000442-21
datum uitspraak: 21 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-327688-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 24 december 2020 te Zandvoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een personenauto (Fiat 500, kleur zwart), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] en/of [bv] b.v., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of (in elk geval) door gebruik te maken van een OBD waarmee de startonderbreker van die personenauto werd opgeheven/te niet gedaan en (vervolgens) het voertuig te starten met een schroevendraaier in elk geval door gebruik te maken van een voor dat voertuig valse sleutel;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2020 in de gemeente Haarlemmermeer, een personenauto (merk Fiat, type 500), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2020 in de gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland een personenauto (merk Fiat, type 500), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of de werkelijke aard daarvan verhuld, door gebruik van (valse) niet bij die personenauto behorende kentekenplaten, en/of heeft overgedragen, terwijl hij wist, dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat het een door al dan niet eigen, dan wel enig misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 27 december 2020 te Haarlem, in elk geval in Nederland, op een motorrijtuig, voorzien van het kenteken [kenteken 1], (een) teken(s) en/of middel(en), te weten [kenteken 2], heeft aangebracht of heeft doen aanbrengen met het oogmerk de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van het ingevolge artikel 40 van de Wegenverkeerswet 1994 gevoerde kenteken, te bemoeilijken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vrijspraak tan aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde

Blijkens de aangifte is de Fiat met kenteken [kenteken 1] op 24 december 2020 tussen 14.30 uur en 23.15 uur gestolen op de [plek] in Zandvoort. Uit de beschrijving van camerabeelden van een parkeergarage aan de [straat] te Haarlem blijkt dat de Fiat daar op 24 december 2020 om 20.06 uur (tijdsaanduiding 21.06) wordt geparkeerd. Op die beelden is een persoon te zien die uit die auto stapt en die door verbalisant [verbalisant] wordt herkend als de verdachte. De verdachte heeft betwist dat hij degene is die op deze camerabeelden is te zien. Het hof heeft echter geen reden te twijfelen aan de herkenning van de verdachte als de persoon die de Fiat heeft geparkeerd in de parkeergarage aan de [straat]. De
stillsvan de camerabeelden die zich in het dossier bevinden zijn voldoende scherp en gedetailleerd om daaruit af te kunnen leiden dat een herkenning aan de hand van de camerabeelden goed mogelijk is. Daarbij komt dat de verdachte in hetzelfde proces-verbaal door verbalisant [verbalisant] wordt genoemd als de persoon die op 27 december 2020 in die parkeergarage met een [winkel] tas in beeld is, hetgeen niet wordt betwist door de verdediging.
De verdachte is even later die dag, 27 december 2020, aangehouden terwijl hij de Fiat bestuurde. De Fiat bleek te zijn voorzien van andere kentekenplaten. De verdachte heeft op de terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hem twee of drie dagen daarvoor (het hof begrijpt op 24 december 2020) is gevraagd een auto met diefstalschade -het contactslot en het dashboard waren kapot- naar een schadebedrijf te brengen.
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat anderen dan de verdachte de auto hebben gestolen en vervolgens aan de verdachte hebben overhandigd, terwijl de verdachte wist dat de auto was gestolen. Daarna heeft de verdachte de auto drie dagen onder zich gehouden en voorzien van andere kentekenplaten. Het hof acht daarom bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling en aan het aanbrengen van andere dan de originele kentekenplaten met het oogmerk herkenning van een motorrijtuig te bemoeilijken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 27 december 2020 in de gemeente Haarlemmermeer, een personenauto (merk Fiat, type 500) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 27 december 2020 te Haarlem, op een motorrijtuig, voorzien van het kenteken [kenteken 1], een teken, te weten [kenteken 2], heeft aangebracht met het oogmerk de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van het ingevolge artikel 40 van de Wegenverkeerswet 1994 gevoerde kenteken, te bemoeilijken.
Hetgeen onder 1 subsidiair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 41, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 subsidiair en het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregel

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair en onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof dezelfde straf zal opleggen als opgelegd in het vonnis waarvan beroep.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – een taakstraf op te leggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van een personenauto en het daarop aanbrengen van valse kentekenplaten. De wijze waarop hij deze feiten heeft gepleegd, getuigt van een vooropgezet plan en een weloverwogen aanpak. Hiermee is aan de benadeelde zowel schade als overlast berokkend. Het hof acht het kwalijk dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door zijn eigen persoonlijk gewin. De verdachte heeft aldus er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendomsrecht.
Bij feiten als de onderhavige ligt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als gevorderd door de advocaat-generaal in beginsel in de rede. Toch zal het hof daarvoor in dit geval niet kiezen. Daartoe is het volgende redengevend.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 31 augustus 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte sinds het begaan van het bewezenverklaarde feit niet met justitie in aanraking is geweest wegens nieuwe strafbare feiten. Daarnaast heeft het hof gelet op de in hoger beroep besproken persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is vijf dagen per week werkzaam als ZZP’er. Verder is zijn vriendin ernstig en mogelijk levensbedreigend ziek, waardoor de verdachte in grote mate de zorg voor hun kind op zich heeft genomen. Wanneer de verdachte langdurig gedetineerd zou raken, zouden de gevolgen voor het dagelijks leven van zijn gezin ingrijpend zijn. Gelet op het voorgaande komt het hof tot oplegging van een taakstraf. Gezien de ernst van de feiten en om herhaling van het plegen van strafbare feiten te voorkomen, acht het hof voorts oplegging van een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf geboden.
Het hof acht, alles afwegende en rekening houdend met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, ook gelet op het arrest dat het hof heden in een andere strafzaak van de verdachte zal wijzen, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het onder 1 subsidiair en het onder 2 bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard:
nr. 1 1 STK Autogereedschap;
nr. 2 1 STK Tang;
nr. 3 1 STK Schroevendraaier;
nr. 4 1 STK Handgereedschap.
Het onder 1 subsidiair en het onder 2 bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang:
nr. 11 1 STK Kentekenplaat;
nr. 14 2 STK Kentekenplaat.
Het hof is van oordeel dat de nader te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden teruggeven aan de rechthebbenden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 57 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 41 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
57 (zevenenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 1 1 STK Autogereedschap;
nr. 2 1 STK Tang;
nr. 3 1 STK Schroevendraaier;
nr. 4 1 STK Handgereedschap.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 11 1 STK Kentekenplaat;
nr. 14 2 STK Kentekenplaat.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
nr. 15 1 STK Slot.
Gelast de
teruggaveaan S. Sidar van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
nr. 5 1 STK Sleutel;
nr. 6 1 STK Sleutelbos;
nr. 7 1 STK Afstandsbediening;
nr. 8 2 STK Sleutel;
nr. 9 1 STK Sleutelbos;
nr. 10 1 STK Sleutelbos.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. C.N. Dalebout en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 september 2021.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]