In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie en de zorgregeling tussen de ouders van twee kinderen, na hun echtscheiding. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om de kinderalimentatie te verlagen naar nihil, terwijl de vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, de man in zijn verzoek niet-ontvankelijk wilde verklaren en een wijziging van de zorgregeling vroeg. De ouders zijn in 2015 gehuwd en hebben twee kinderen, geboren in 2010 en 2014. Hun huwelijk is in 2017 ontbonden. De man heeft na de echtscheiding een WW-uitkering ontvangen en is recentelijk weer aan het werk, maar stelt dat hij door gewijzigde omstandigheden niet in staat is om de overeengekomen kinderalimentatie te betalen. De vrouw betwist dit en stelt dat het inkomensverlies van de man verwijtbaar is. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van beide partijen in overweging genomen, waaronder de huidige financiële situatie van de man en zijn onderhoudsplicht jegens zijn nieuwe gezin. Het hof heeft geoordeeld dat de man in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van de kinderen, maar dat deze bijdrage lager moet zijn dan oorspronkelijk overeengekomen. De man is veroordeeld tot het betalen van € 41,- per maand per kind, met ingang van 1 juli 2021. De zorgregeling is in stand gehouden, met aanpassingen in het halen en brengen van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.