De GI kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en is van mening dat de gronden voor de uithuisplaatsing tot in ieder geval het einde van de lopende ondertoezichtstelling onverkort aanwezig zijn. Er zijn nog steeds ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen. De GI kan zich niet vinden in een terugplaatsing bij de moeder op 23 augustus 2021, zeker niet van beide kinderen tegelijkertijd. Een te overhaaste en/of gezamenlijke terugplaatsing van [kind 1] en [kind 2] vormt een groot risico op overvraging van de moeder. De kans op verdere schade voor de ontwikkeling van de kinderen en de ouder-kindrelatie is dan groot.
Beide pleeggezinnen ervaren de zorg voor respectievelijk [kind 2] en [kind 1] als zeer zwaar. De GI wil eerst kunnen zien hoe de band tussen de moeder en [kind 2] zich gaat ontwikkelen, hoe de terugplaatsing van [kind 1] verloopt, hoe het gaat met de emotionele beschikbaarheid en de draagkracht van de moeder en hoe de rol van het netwerk zal zijn, voordat [kind 2] ook (deels) thuisgeplaatst kan worden. De moeder zal bovendien verdere opvoedondersteuning nodig hebben en [kind 1] moet thuis toe kunnen komen aan traumaverwerking.
Ook het door de moeder met het netwerk opgestelde Eigen Plan houdt niet in dat beide kinderen op korte termijn volledig en samen kunnen worden teruggeplaatst. Het Eigen Plan gaat ervan uit dat een machtiging tot uithuisplaatsing blijft bestaan, want daarin is aanvullende opvang door de oma mz en eventueel een oom mz opgenomen.
De GI heeft na de zitting in eerste aanleg de omgangsfrequentie aangepast en ook oma mz bij de omgang tussen de moeder en de kinderen betrokken. Op 12 augustus 2021 is een intake bij IPG, die direct kunnen starten met de ondersteuning van de moeder in de thuissituatie. Voorts zal aan de hand van de intake worden gekeken welke praktische hulpvragen de moeder heeft. Deze praktische hulp kan het Ondersteuningsteam van Levvel met onmiddellijke ingang leveren.
Tijdens het overleg op 9 augustus 2021 tussen de GI, de ouders, Levvel en IPG is een voorlopige planning van de thuisplaatsing besproken, waarbij [kind 1] op 22 augustus 2021 naar de moeder gaat vanuit het pleeggezin en op 23 augustus 2021 start op school bij de moeder in de buurt, indien deze tijdig is gevonden. Wat de GI betreft kan [kind 1] vanaf 23 augustus 2021 voor 2,5 dag per week bij de moeder thuisgeplaatst worden indien een school is gevonden en zij 4,5 dag bij het pleeggezin kan blijven wonen totdat meer duidelijkheid is over de mogelijkheden om [kind 1] voor 4,5 dag per week binnen het netwerk op te vangen. Levvel heeft echter aangegeven dat deze voorlopige planning niet haalbaar is, omdat pas rond
31 augustus 2021 duidelijk wordt of oma mz een netwerkpleeggezin kan zijn voor [kind 1] . Zo niet, dan moeten de pleegouders van [kind 1] voorlopig nog 4,5 dag per week voor haar blijven zorgen, eventueel in afwachting van een onderzoek naar de geschiktheid van oom mz als netwerkpleeggezin. De thuisplaatsing kan volgens de GI daarom niet plaatsvinden op 23 augustus 2021. Om de (gedeeltelijke) thuisplaatsing te laten slagen is het advies van Levvel om de thuisplaatsing rond 23 september 2021 te laten plaatsvinden. Hierdoor is er meer tijd om [kind 1] voor te bereiden op de plek waar zij zal verblijven.
Het advies van Levvel, waar de GI zich in kan vinden, is om [kind 2] vanuit de pleegmoeder thuis te plaatsen in plaats van via oma mz. Om [kind 2] voor te bereiden op de thuisplaatsing en voor het opbouwen van de band met de moeder wordt de omgang verder uitgebreid. De eerste week dat [kind 1] bij de moeder verblijft, zal de omgang met [kind 2] , de moeder, de pleegmoeder en Levvel op donderdag bij de moeder thuis zijn. De tweede week zal de omgang twee keer per week zijn, waarbij op maandag de omgang is met [kind 2] , [kind 1] , de moeder, de pleegmoeder en Levvel, bij de moeder thuis. De duur van deze omgang is anderhalf uur. Op de donderdag vindt vervolgens bij de moeder thuis weer de omgang plaats met [kind 2] , de moeder, de pleegmoeder en Levvel voor de duur van één uur. Afhankelijk van hoe deze week verloopt, wordt dit voortgezet of wordt nader bepaald hoe de omgang verder wordt opgebouwd. De intentie is om de omgang na de tweede week in duur op te bouwen.
[kind 1] en [kind 2] zijn beiden getraumatiseerde kinderen die nog lange tijd hulpverlening nodig zullen hebben. De traumasignalen die de kinderen laten zien en die na de omgangsmomenten verergeren, maken dat de GI van mening is dat een thuisplaatsing zonder goed af te stemmen op de draagkracht en ontwikkeling van zowel de moeder als de kinderen niet geforceerd mag worden.