ECLI:NL:GHAMS:2021:2664
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag over minderjarigen na langdurige uithuisplaatsing en onvoldoende opvoedcapaciteiten van ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kinderen, [kind A] en [kind B]. De ouders waren in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin het gezag over de kinderen was beëindigd. De kinderen waren sinds 6 juli 2017 uithuisgeplaatst, waarbij [kind A] in een gezinshuis en [kind B] bij een pleegmoeder verbleef. De Raad voor de Kinderbescherming had het verzoek tot beëindiging van het gezag ingediend, omdat de ouders niet in staat waren om de zorg en opvoeding te bieden die de kinderen nodig hadden. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende opvoedcapaciteiten bezitten en dat de kinderen in hun huidige opvoedingssituatie beter tot hun recht komen. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd en het verzoek van de ouders om een deskundige te benoemen afgewezen, omdat de aanvaardbare termijn voor het gezag al was verstreken. De beslissing is in het belang van de kinderen, die recht hebben op duidelijkheid en stabiliteit in hun opvoedingsomgeving.