ECLI:NL:GHAMS:2021:2609

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
200.266.080/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over tekortkomingen van de gemeente Aalsmeer in de nakoming van verbintenissen met betrekking tot bedrijfsverplaatsing en planologische medewerking

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Scheybeeck Beleggingen III B.V., Scheybeeck Vastgoed XX B.V. en Allure Parking B.V. tegen de Gemeente Aalsmeer. De appellanten hebben in 2005 een overeenkomst gesloten met de gemeente voor de verplaatsing van hun bedrijf naar een nieuwe locatie aan de Bosrandweg. De gemeente was verplicht om planologische medewerking te verlenen aan deze verplaatsing. De appellanten stellen dat de gemeente tekort is geschoten in deze verplichting, wat hen schade heeft berokkend. De rechtbank heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen, waarop zij in hoger beroep zijn gegaan.

Het hof heeft de feiten en de overeenkomst tussen partijen in detail onderzocht. Het hof oordeelt dat de gemeente een inspanningsverbintenis is aangegaan en niet een resultaatsverbintenis. Dit betekent dat de gemeente zich moest inspannen om de benodigde vergunningen te verkrijgen, maar niet gegarandeerd dat deze ook verleend zouden worden. Het hof concludeert dat de gemeente niet tekort is geschoten in haar verplichtingen, omdat de vertraging vooral te wijten was aan de appellanten zelf, die niet tijdig de benodigde overeenkomsten hebben ondertekend.

Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de gemeente niet verplicht was om medewerking te verlenen aan de bedrijfsactiviteiten op de nieuwe locatie aan de Ecuadorlaan, omdat deze locatie niet in de oorspronkelijke overeenkomst was opgenomen. De vorderingen van de appellanten zijn daarom afgewezen en het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd. De appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.266.080/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/646043 HAZA 18-350
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 31 augustus 2021
inzake

1.SCHEYBEECK BELEGGINGEN III B.V.,

2. SCHEYBEECK VASTGOED XX B.V.,

3. ALLURE PARKING B.V.,

allen gevestigd te Aalsmeer,
appellanten,
advocaat: mr. F.W. Horstman te Velsen-Zuid,
tegen
GEMEENTE AALSMEER,
zetelend te Aalsmeer,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.J. Loggen-ten Hoopen te Hoofddorp.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna gezamenlijk aangeduid als Scheybeeck c.s. en ieder apart aangeduid als Scheybeeck Beleggingen III, Scheybeeck Vastgoed XX en Allure Parking. Geïntimeerde wordt hierna aangeduid als de gemeente.
Met en Co B.V., Du Pau Beheer B.V., beiden gevestigd te Aalsmeer (hierna ook: Met en Co, respectievelijk Du Pau Beheer), Scheybeeck Vastgoed XX en Allure Parking (deze vier vennootschappen hierna ook tezamen: Met en Co c.s.) zijn bij dagvaarding van 6 juni 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2019, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen hen als eiseressen en de gemeente als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord;
- akte van Met en Co, Du Pau Beheer, Scheybeeck Vastgoed XX en Allure Parking houdende verzoek tot schorsing van de procedure ex artikel 225 Rv alsmede tot hervatting ex artikel 227 Rv;
- antwoordakte van de gemeente, houdende instemming met de vorm en inhoud van voormelde akte.
Ingevolge het verzoek bij voornoemde akte en de instemming daarmee bij antwoordakte treedt Scheybeeck Beleggingen III, als rechtsopvolger onder bijzondere titel van Met en Co, op als procespartij in hoger beroep in plaats van Met en Co.
Du Pau Beheer is geliquideerd.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 19 januari 2021 doen bepleiten, Scheybeeck c.s. door mr. Horstman voornoemd en mr. A.G. Moeijes, advocaat te Velsen-Zuid, aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd, en de gemeente door mr. Loggen-ten Hoopen voornoemd en mr. A. Paternotte, advocaat te Hoofddorp. Ten slotte is arrest gevraagd.
Scheybeeck c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van Scheybeeck c.s. zal toewijzen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
De gemeente heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Scheybeeck c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep met nakosten.
Scheybeeck c.s. hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.33 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Met
grief 1komen Scheybeeck c.s. op tegen de vaststelling van het ‘feitelijk kader’ door de rechtbank, dat volgens hen een te beperkt en eenzijdig beeld geeft. De rechtbank was evenwel niet gehouden alle vaststaande feiten te vermelden, terwijl uit deze selectie bovendien geen inhoudelijk oordeel over de zaak blijkt. Om deze reden faalt de grief. Voor zover door Scheybeeck c.s. in de toelichting op de grief gestelde feiten voor de beoordeling in hoger beroep van belang zijn, komen deze aan de orde bij de bespreking van de overige grieven of zullen deze hieronder worden opgenomen. Het hof zal dan ook de door de rechtbank vastgestelde feiten als uitgangspunt nemen, waar nodig aangevuld met feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan. Voor zover in hoger beroep van belang gaat het om de volgende feiten.
2.1
Met en Co exploiteerde onder meer een taxi- en busbedrijf. De onderneming van Met en Co was tot 2006 gevestigd op een terrein aan de Dorpsstraat 57-59 te Aalsmeer waarvan zij eigenaresse was. Vanaf het jaar 2000 hebben de gemeente en Met en Co gesproken over verplaatsing van de onderneming van Met en Co, omdat de gemeente ter plaatse van de Dorpsstraat woningbouw wilde realiseren. In dat kader is uiteindelijk op 13 mei 2005 tussen de gemeente, Met en Co en vastgoedontwikkelingsbedrijf Hopman Interheem een zogenoemde driepartijenovereenkomst gesloten, hierna: de overeenkomst.
2.2
In de overeenkomst is geregeld - voor zover hier van belang - ten eerste de verkoop en levering van het aan de Dorpsstraat gelegen en aan Met en Co toebehorend onroerend goed (2.350 m²) aan Hopman Interheem, en ten tweede de verplaatsing van de onderneming van Met en Co naar een plek aan de Rietwijkerdwarsweg / Bosrandweg in de Schinkelpolder te Aalsmeer (hierna: de Bosrandweg-locatie). Over dat laatste onderwerp is in de overeenkomst het volgende bepaald:
(…)
Bedrijfsverplaatsing Met & Co naar Bosrandweg
1. Met & Co oefent thans haar bedrijf uit in/op de door haar aan Hopman
Interheem te verkopen gronden. In verband met de hiervoor bedoelde transactie zal Met & Co haar bedrijf verplaatsen naar een nieuwe locatie aan de Bosrandweg te Aalsmeer.
2. Teneinde te bewerkstellingen dat Hopman Interheem zo spoedig mogelijk over het verkochte kan beschikken verplicht Met & Co zich uiterlijk binnen twee weken na ondertekening van deze overeenkomst bij de gemeente een volledige en ontvankelijke aanvraag voor een bouwvergunning voor een nieuw bedrijfsgebouw in te dienen overeenkomstig aangehecht ontwerp plus technische omschrijving en tegelijkertijd de eventueel daarmee samenhangende vergunningaanvragen compleet en ontvankelijk bij de gemeente in te dienen. Hopman Interheem zal Met & Co bijstaan bij het aanvragen van de eventueel andere benodigde vergunning etc. om de bedrijfsvoering aan de nieuwe locatie aan de Bosrandweg mogelijk te maken.
3. De ten behoeve van de te voeren artikel 19 lid 1 WRO-procedure benodigde ruimtelijke onderbouwing wordt door en voor rekening van Hopman Interheem tijdig vóór vorenstaande datum bij de gemeente aangeleverd, overeenkomstig de aan deze overeenkomst gehechte versie d.d. 15 maart 2005 opgesteld door WDA Advising B.V. Onderdeel van het vrijstellingsverzoek en voornoemde ruimtelijke onderbouwing maakt uit dat binnen het bedrijfsgebouw wordt voorzien in de mogelijkheid van het realiseren van een bedrijfswoning. Indien procedureel uiteindelijk niet kan worden voorzien in de realisatie van een bedrijfswoning in de nieuwe bedrijfshuisvesting blijven de in deze overeenkomst tussen partijen overigens gemaakte afspraken van kracht met dien verstande dat partijen in dat geval met elkaar in overleg treden en zich zullen inspannen een alternatief te zoeken rekening houdend met het belang van de werknemer van Met & Co die de beoogd bewoner was van de bedrijfswoning en het belang van Met & Co dat er continu toezicht kan worden gehouden op het bedrijfsterrein.
4. De gemeente is gehouden medewerking te verlenen aan verkoop van 5.000 m2 bouwrijpe grond v.o.n. voor een bedrag van € 147,-- per m2 en tijdige levering daarvan aan Met & Co of een door haar aan te wijzen vennootschap aan de Bosrandweg e.e.a. zoals genoemd in de onder 3 aangehaalde ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de nieuwe bedrijfshuisvesting van Met & CO. Met & Co verplicht zich binnen (veertien) dagen na ondertekening van deze overeenkomst met Bouwbedrijf Valkenburg B.V. een overeenkomst tot aanneming te sluiten in verband met de realisering van voornoemd bedrijfsgebouw.
6. Met & Co is gehouden binnen twee weken na afgifte bouwvergunning plus de eventueel overig benodigde vergunningen etc. te starten met de bouw van een nieuw bedrijfsgebouw aan de Bosrandweg, mits Hopman Interheem op dat moment over kan gaan tot afname van de door Met & Co aan haar verkochte gronden (…)
Artikel 19 WRO-procedures/afgifte bouwvergunningen
1. De gemeente is gehouden, een en ander voor zover passend binnen haar publiekrechtelijke bevoegdheden, de ten behoeve van de realisering van voornoemd bedrijfsgebouw van Met & Co aan de Bosrandweg en het door Hopman Interheem ontwikkelde bouwplan aan de Dorpsstraat vereiste (planologische) medewerking te verlenen en verplicht zich direct na ondertekening van deze overeenkomst de benodigde planologische procedure voor de bedrijfsverplaatsing naar de Bosrandweg op te starten, mits de bouwaanvraag en ruimtelijke onderbouwing daartoe tijdig zijn ingediend en de procedure voor het bouwplan van Hopman Interheem aan de Dorpsstraat, zoals is gepubliceerd in de Nieuwe Meerbode op 24 februari 2005, verder te vervolgen. Deze inspanningsverplichting zijdens de gemeente geldt ook voor het verlenen van medewerking aan de overige voor de bedrijfsvoering van Met & Co aan de locatie Bosrandweg noodzakelijke vergunningen etc.
(…)
2.3
Bij aanvraag van 29 april 2005 heeft Met en Co een bouwvergunning aangevraagd met betrekking tot de Bosrandweg-locatie. Op het aanvraagformulier is onder de vraag ‘Geef een korte omschrijving van het bouwplan’ ingevuld:
Het gaat om het geheel oprichten vanbebouwing van ca 1250 m2 en 1750 m2 (parkeer)terrein.
Met als toelichting:
bebouwing t.b.v. werkplaats, kantoor met bedrijfswoning, spuitcabine en magazijn t.b.v. Touringcar- en taxibedrijf Met&Co.
Op de bijbehorende tekeningen staan 9 parkeerplekken voor bussen ingetekend, 15 inpandige autoparkeerplekken en circa 40 autoparkeerplekken buiten.
2.4
Op enig moment in 2006 is de onderneming van Met en Co verplaatst naar een tijdelijke locatie aan de Ophelialaan te Aalsmeer. Daarna is de onderneming nog verplaatst naar een andere tijdelijke locatie, ook aan de Ophelialaan. Gedurende het verblijf aan de Ophelialaan heeft Met en Co een gedeelte van de Bosrandweg-locatie van de gemeente gehuurd voor het stallen van bussen, waarvoor op de Ophelialaan niet voldoende ruimte was.
2.5
Bij brief van 23 januari 2007 heeft Met en Co het volgende aan de gemeente bericht:
Naar aanleiding van verschillende met de Gemeente Aalsmeer gevoerde (telefoon)gesprekken deel ik u het volgende mee.
Hierbij bevestig ik u dat bij Met en Co B.V. nog immer de intentie bestaat de gronden aan de Bosrandweg groot 5000 m² van de gemeente Aalsmeer te verwerven. Onder voorbehoud van financiering zal Met en Co B.V. op deze locatie een aangepast bedrijfspand willen bouwen.
Graag verneem ik van u welke procedures en/of stappen hiervoor, opnieuw, doorlopen dienen te worden. Hierbij valt te denken aan een wijzigingsprocedure voor de bouwvergunning en aan de vrijstellingsprocedure voor de bouw op die locatie.
(…)
2.6
In april 2007 heeft Met en Co aan de gemeente laten weten af te zien van de aanvraag van de bouwvergunning die zij op 29 april 2005 had ingediend.
2.7
Op 21 september 2007 hebben Met en Co en de gemeente nader onderhandeld over verplaatsing van de onderneming van Met en Co naar de Bosrandweg-locatie. Tijdens dit overleg is mede gesproken aan de hand van een schets waarop een strook voor het parkeren van bussen en circa 32 autoparkeerplekken zijn ingetekend. Met en Co heeft verder aan de gemeente kenbaar gemaakt dat zij om strategische redenen naast het perceel van 5.000 m² ook een aanliggend perceel van 1.450 m² zou willen verwerven.
2.8
Op 26 juni 2008 heeft Met en Co een bouwvergunning aangevraagd voor het oprichten van een bedrijfsverzamelgebouw. Nadat de gemeente bij brief van 23 september 2008 had gevraagd om een nadere onderbouwing voor het oprichten van een bedrijfsverzamelgebouw, heeft Met en Co daarop gereageerd bij brief van 27 maart 2009:
(…)
Langs deze weg vragen wij u aandacht voor het volgende:
In 2006 heeft Met en Co vanuit uw gemeente en provincie reeds goedkeuring verkregen om op de door u aangewezen locatie ter grootte van 5.000 m2 zich te huisvesten aan de Bosrandweg te Aalsmeer. De beoogde plannen waren reeds een garagebedrijf, spuitcabine (op waterbasis) en aanverwanten om haar bedrijfsvoering door te zetten.
Nadien heeft de verdere uitwerking met welstand en onze architect tot positief advies geleid, waarbij vergroting van de locatie tot ca. 8.500 m2 wenselijk was om de gemeentegronden optimaal naar de Bosrandweg te benutten en zichtpunten vanuit het commerciële belang behouden kon worden.
In uw schrijven (2008/16145) wordt een motivatie gevraagd naar de gebiedsactiviteiten die op het beoogde perceel gaan plaatsvinden. Deze toelichting dient vergezeld te zijn met een
inrichtingstekening en bedrijfsplan.
Toelichting:
1. Du Pau Beheer B.V. zal de volledige stichtingskosten zelfstandig dragen waarbij deels financiering positief is bevonden door de bank. Daarbij zal Du Pau Beheer B.V. eigenaar en beheerder blijven van het gehele bedrijfsgebouw.
2. Met en Co heeft een jong en dynamische directie die haar risico wenst te nemen om voor de toekomst haar bedrijfsvoering te waarborgen.
3. Om te komen tot deze waarborg en synergie is voor de volgende indeling gekozen:
A. Begane grond – Garagebedrijf/service station voor bus en taxi reparaties.
B. 1e verdieping – Kantoor directie en administratie
C. Begane grond – Parkeerservicepunt voor VIP klanten in beperkte maten, waarbij cleaning en poets/krasherstel tijdens afwezigheid van de klant plaats vind.
D. 1e verdieping – Kantoorruimte/opslag
E. Begane grond – Wasstraat voor bussen en personenauto’s
F. 1e verdieping - Kantoorruimte
Bovengenoemde opstallen A t/m F zal Du Pau beheer B.V. (eigenaar gebouw) verhuren voor minimaal 10 jaar aan eigen onderdelen zoals Met en Co B.V.
G. Begane grond – Bandenservice station
H. 1e verdieping – Kantoor/kantine en opslag
I. Begane grond – Schade herstelbedrijf (op waterbasis)
J. 1e verdieping – Kantine en kantoor
Bovengenoemde opstallen G t/m J zal Du Pau beheer B.V. (eigenaar gebouw) verhuren voor 5+5 jaar aan een gerenommeerd autoschade herstelbedrijf en bandenservice station, waarnaast een contractuele samenwerkingsverplichting word aangegaan tussen Met en Co B.V. (…)
Op deze locatie zal werkgelegenheid ontstaan voor ca. 50 FTE-ers, zonder daarin mee te nemen de indirecte werkgelegenheid als toeleveranciers, schoonmaak en onderhoud aan alle infra en bouwkundige zaken.
Om de zaken nu definitief in banen te leiden en een besluit af te dwingen, eisen wij van u binnen 3 weken een definitieve uitslag waarin wij een toelichting verwachten van de verantwoordelijke wethouder en zijn ambtenaren Vergunningen en Handhaving, zodat Met en Co daar haar vervolgstappen als Aalsmeerder ondernemer kan nemen.
Wij hopen bij positieve reactie dat na de zomervakantie van 2009 de aannemer aan de gang kan met ons beoogde nieuwe bedrijfsgebouw.
(…)
2.9
Op 18 juni 2009 heeft Met en Co, na een bespreking met de gemeente, de bouwvergunningaanvraag van 26 juni 2008 ingetrokken. In een brief van 23 juni 2009 heeft Met en Co het volgende aan de gemeente bericht:
(…)
In onze constructieve bespreking van 18 juni jl. zijn wij het volgende overeengekomen.
Gezien de wijzigingen op het plan ten opzichte van de ingediende Bouwaanvraag van 26 juni 2008 hebben wij in onderling overleg besloten de bouwaanvraag van 26 juni 2008 voor Met & Co in te trekken.
Het nieuwe voorgelegde plan bevat ruimtes voor de bedrijfsvoering van Met & Co, een spuiterij, een plaatwerkerij en een wasstraat, waarmee aan de onderlinge wensen wordt voldaan. Hiermee zijn wij min of meer op het reeds ingediende plan uit 2006 teruggekeerd. Afspraak hierbij is dat de gemeente volledige medewerking verleend aan het nieuwe voorgelegde plan, met dien verstande dat zonder eventuele bezwaren de “postzegel” - procedure bestemmingsplanwijziging maximaal 26 weken gaat duren, Met & Co dient daartoe de juiste stukken in te dienen.
Afspraak is verder dat, om dit te bereiken, de heer (…) van Ballast Nedam Bouw regio Noordwest namens Met & Co contact onderhoud met mevrouw (…) van de gemeente Aalsmeer, zodat in het eerste kwartaal van 2010 de bouwwerkzaamheden voor de nieuwbouw van Met & Co van start kunnen gaan.
Wezenlijk hierbij is dat duidelijk moet zijn om welke perceelgrootte het nu exact gaat, zodat medio week 26 de grondaanbieding vanuit de gemeente naar Met & Co kan gaan.
(…)”
2.10.
Bij brief van 6 juli 2010 (verzonden op 14 juli 2010) heeft de gemeente het volgende aan Met en Co bericht (de in deze brief genoemde locatie ‘Rietwijkerdwarsweg’ betreft, zo is in confesso, dezelfde locatie als de Bosrandweg-locatie):
Sinds 2005 wordt met u gesproken over een vervangende locatie voor uw taxi- en busbedrijf. De gemeente heeft u op 13 juni 2007 een aanbieding gedaan voor de verwerving van een perceel grond in de Schinkelpolder aan de Rietwijkerdwarsweg. U heeft ons daarna verzocht om een optie op dit perceel voor een halfjaar van 1 april tot en met 30 september 2007 tegen een vergoeding van € 23.392,50 exclusief BTW. Hierbij is uitgegaan van de aankoop van een perceel grond van circa 5.000 m2, een grondprijs van € 155,95 per m2 exclusief BTW en tegen een rente van 6% per jaar, prijspeil 1 januari 2007.
Omdat wij nog steeds in onderhandeling zijn, is deze optie stilzwijgend verlengd.
Op uw verzoek is het door u te verwerven perceel vergroot naar circa 6.500 m2. Op basis van de oppervlakte van 5.000 m2 zijn wij van mening dat u over de afgelopen jaren nog een optievergoeding verschuldigd bent vanaf 1 oktober 2007 tot en met 31 augustus 2010. Dit komt neer op een bedrag van € 46.785,- x 35/12 = € 136.456,25 exclusief BTW.
Daarnaast gebruikt u een deel van het perceel voor de stalling van bussen tegen een jaarlijkse huur van € 5.000,-. De met u gesloten huurovereenkomst liep tot 31 juli 2007. Aangezien u nog steeds gebruik van het perceel maakt en geen van partijen de huur heeft opgezegd, loopt de huurovereenkomst op grond van het Burgerlijk Wetboek voor onbepaalde tijd door.
Over de periode 1 augustus 2007 tot en met 31 augustus 2010 bent u aan de gemeente nog een huur verschuldigd van € 15.416,67 ((€ 5.000,- x 37/12).
Inmiddels zijn op uw verzoek en met uw schriftelijke instemming voor de beoogde partiële herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van uw bouwplan de nodige werkzaamheden uitgevoerd. Deze houden onder meer verband met het opstellen van een bestemmingsplan, het voeren van bestuurlijk vooroverleg en de ter inzage legging voor inspraak van een voorontwerp bestemmingsplan.
Eind vorig jaar hebben wij u een grondverkoop- en exploitatieovereenkomst toegezonden met het verzoek deze overeenkomsten getekend te retourneren. Op 4 december 2009 hebben wij met u over deze overeenkomsten overlegd en heeft u bij de inhoud van de overeenkomsten een aantal kanttekeningen geplaatst. Vanwege de aard van de opmerkingen hebben wij afgesproken dat wij naar aanleiding van een schriftelijke reactie van u op de conceptovereenkomsten nader overleg zouden hebben. Tot op heden hebben wij deze reactie niet ontvangen, noch zijn de overeenkomsten ondertekend geretourneerd.
Nu een schriftelijke reactie van u op de overeenkomsten uitblijft, maar deze kennelijk ook niet worden ondertekend, en telefonische verzoeken van onze medewerkers om te reageren niets hebben opgeleverd, hebben wij een impasse in de procedure bereikt. De getekende overeenkomsten zijn voor ons noodzakelijk om de formele procedure van het bestemmingsplan te kunnen starten. Zolang er geen getekende overeenkomsten liggen, zullen geen voorbereidingen worden getroffen om het ontwerpbestemmingsplan op te stellen.
Wij stellen u in de gelegenheid om op korte termijn alsnog doch uiterlijk 1 september 2010 deze overeenkomsten getekend terug te zenden. Wanneer wij deze overeenkomsten niet voor 1 september 2010 hebben ontvangen, zullen wij de bestemmingsplan procedure voor enkel het door u gewenste perceel beëindigen en zullen wij ons voornemen om ten behoeve van uw bouwplan het bestemmingsplan te herzien heroverwegen. De toekomstige bestemming van het perceel wordt dan afgewogen in het kader van de integrale herziening van het bestemmingsplan voor de gehele Schinkelpolder. Op dit moment worden de (beleidsmatige) uitgangspunten voor dat bestemmingsplan bepaald. Nog niet bekend is wanneer dit ontwerp in procedure gaat.
Zoals wij bij eerdere gelegenheden met u hebben besproken dienen ook in het geval u zou besluiten niet verder te gaan met de procedure, de tot dan toe gemaakte kosten te worden vergoed. Uitgaande van de exploitatieovereenkomst en de stand van zaken van de uitgevoerde werkzaamheden gaat het om een bedrag van € 28.878,58 excl. BTW. Op de bijlage is een specificatie van dit bedrag aangegeven.
Uiteraard dient u de andere hiervoor genoemde bedragen ook aan de gemeente te betalen. Bijgaand treft u facturen aan voor de door u aan de gemeente verschuldigde bedragen.
De gemeente heeft de wens om de eerder met u gemaakte afspraken te bestendigen en wil dan ook graag met u in overleg gaan over het vervolg.
(…)
2.11
Vervolgens is tussen Met en Co en de gemeente een discussie ontstaan met mondelinge en schriftelijke contactmomenten vanaf 22 juli tot en met 22 november 2010. In dat verband heeft Met en Co in een brief van 22 juli 2010, onder verwijzing naar diverse initiatieven harerzijds in het contact met de gemeente, geschreven dat haar geen passiviteit kan worden verweten. Verder heeft zij in die brief onder meer geschreven:
Met en Co heeft met bankiers verschillende gesprekken gevoerd ter financiering van de nieuwbouw. Helaas hebben deze gesprekken, gegeven de huidige economische omstandigheden binnen Nederland, langer geduurd dan gewenst was. Helaas had de onderneming dit niet zelf in de hand. Inmiddels heeft de bankier onder stringente voorwaarden akkoord gegeven voor de ingediende kredietaanvraag. Door de wijze waarop de gemeente Aalsmeer de onderneming Met en Co met extra kosten wil belasten, wordt mogelijk een en ander onmogelijk gemaakt en zullen de gesprekken met de bankiers voor niets zijn geweest. Dit zal toch nooit de bedoeling van de gemeente kunnen zijn geweest.
Verder heeft Met en Co aan haar hoofdaannemer (…) opdracht gegeven de definitieve bouwaanvraag in te dienen. Deze aanvraag moet u inmiddels ontvangen hebben. Wij gaan er voetstoots vanuit dat op basis daarvan de planologische procedure is gestart.
De laatste schakel is de gemeente Aalsmeer zelf. (…) Het moge u hopelijk duidelijk zijn dat de door u in uw brief genoemde additionele bedragen voor de onderneming gewoonweg niet te dragen zijn. Zeker in het licht dat de onderneming voor de grond zelf ook al een meer dan commerciële prijs moet betalen terwijl een deel van de grond boven de persleiding (ca. 500 m2) niet bebouwd mag worden. (…)
2.12
Bij brief van 17 augustus 2010, verzonden op 23 augustus 2010, heeft de gemeente aan Met en Co hierop onder meer geantwoord:
Uit de door de gemeente uitgevoerde werkzaamheden voor de partiële herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van uw bedrijfsontwikkeling blijkt dat de gemeente bereid is alle inspanningen te verrichten om op een zo kort mogelijke termijn te komen tot een bruikbare (bouw)vergunning. Voorwaarde hiervoor is echter een door u - vooraf - ondertekende grondverkoop- en exploitatieovereenkomst. Dit is ook altijd in de contacten (…) benadrukt (…) Voor het voeren van een constructief overleg zouden wij graag vooraf uw opmerkingen op de overeenkomsten schriftelijk ontvangen.
2.13
Bij brief van 22 november 2010 hebben Met en Co geprotesteerd tegen door de gemeente gehanteerde grondprijzen en andere kosten, waaronder optievergoeding en huurprijs, en verzocht deze te heroverwegen. Hierbij hebben Met en Co de wens geuit om de afspraken nog in 2010 bij de notaris te formaliseren en in overleg te gaan over het vervolg.
2.14
In een e-mail van 1 maart 2011 heeft de gemeente aan de gemachtigde van Met en Co geschreven:
Ondertussen wordt er door de gemeente wel doorgewerkt aan het dossier met en co. Zoals ik eerder via de voicemail aan je heb gemeld, hebben wij grote twijfels of een postzegelbeschermingsplanprocedure wel stand houdt, omdat het argument van urgentie na zoveel jaar niet meer vol te houden is.
2.15
Bij e-mail van 18 maart 2011 heeft de gemachtigde van Met en Co aan de gemeente geschreven:
(…) In het gesprek[met de huisbankier]
is naar voren gekomen dat zij, wanneer de gemeente Aalsmeer uitblijft met de levering van de bouwgrond, overweegt de aanvankelijk aangeboden financiering voor het geheel zal heroverwegen en mogelijk zelfs zal intrekken. Hierdoor zal Met en Co geen enkele basis meer hebben om een verhuizing te realiseren.
2.16
Bij brief van 20 april 2011 heeft de gemeente het volgende aan Met en Co bericht:
Op 14 april 2011 heeft met u een gesprek plaatsgevonden over de voortgang van de ruimtelijke procedure voor de realisering van een bedrijfsgebouw met bedrijfswoning op het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg 1-3 ten behoeve van het bus- en taxibedrijf Met&Co. (…) Wij hebben u toegezegd de inhoud van het gesprek schriftelijk weer te geven.
Aanleiding en doel overleg
Voor het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg nrs. 1-3 hebben wij een bestemmingsplanherziening in voorbereiding ten behoeve van de vestiging ter plaatse van het taxi- en busbedrijf Met&Co. De bereidheid van de gemeente om aan de beoogde ontwikkeling medewerking te geven komt voort uit afspraken die in het verleden tussen de gemeente en uw bedrijf zijn gemaakt in verband met de herontwikkeling tot woonwijk van de oorspronkelijke bedrijfslocatie in de dorpskern van Aalsmeer.
Een voorontwerp bestemmingsplan is met ingang van 18 december 2009 vrijgegeven voor inspraak en vooroverleg. In afwachting van ondertekening van de anterieure overeenkomst en de grondverkoopovereenkomst is de beantwoording van de inspraak- en vooroverlegreacties en het opstellen van een ontwerpbestemmingsplan opgeschort. Tijdens een overleg op 4 december 2009 heeft u een aantal kanttekeningen bij de overeenkomsten geplaatst en tot op heden heeft dit nog niet geleid tot ondertekening van de overeenkomsten.
Eind 2010 heeft u aangegeven het overleg over de overeenkomsten te willen hervatten. Zoals wij u per brief van 6 juli 2010 hebben medegedeeld, is inmiddels een nieuwe beleidsvisie voor het gebied van de Schinkelpolder, waarin het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg gelegen is, in ontwikkeling.
Wij hebben u op 14 april jl. uitgenodigd om met u de consequenties te bespreken van de voorbereiding van het ruimtelijke beleid voor de Schinkelpolder voor de procedure van de partiële planherziening voor het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg.
Goede ruimtelijke onderbouwing
(…) Thans wordt (…) het uitgangspunt van moderne glastuinbouw als ontwikkelingsrichting voor het gebied heroverwogen. Er bestaat een aanzienlijke kans dat de voorgestane ontwikkeling voor Met&Co niet binnen de visie voor de Schinkelpolder zal passen. De verwachting lijkt realistisch dat het gebied bestemd zal worden voor tuinbouw en tuinbouwgerelateerde bedrijvigheid.
(…)
Haalbaarheid ruimtelijke procedure
(…)
Het externe juridisch advies heeft ons in het oordeel bevestigd dat voortzetting van de ruimtelijke procedure vooruitlopend op de beleidsvisie voor het gebied van de Schinkelpolder niet of nauwelijks slagingskans heeft.
(…)
Hoe nu verder
In het gesprek van 14 april jl. hebben wij u in kennis gesteld van ons voornemen om de procedure voor de planherziening voor het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg niet verder voort te zetten. Het perceel voor de Rietwijkerdwarsweg wordt betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe beleidsvisie. Wij hebben daarbij aangegeven dat de wenselijkheid van de vestiging van Met&Co aan de Rietwijkerdwarsweg in het kader van de nieuwe beleidsvisie zal moeten worden heroverwogen. Indien, zoals de verwachting nu is, het gebied bestemd zal worden voor tuinbouw en tuinbouw gerelateerde bedrijvigheid, past een bedrijfsbestemming van het perceel voor een bus- en taxibedrijf daar niet binnen.
Alternatieve locatie
Mede gelet op deze onzekerheid, maar ook ingegeven door het bedrijfsbelang van Met&Co om een bedrijfsgebouw in Aalsmeer te kunnen realiseren, hebben wij u voorgesteld een alternatieve locatie in overweging te nemen.
Wij hebben u in dat verband gewezen op de mogelijkheid van de vestiging in het gebied “De Hoeksteen”, dat deel uitmaakt van het toekomstige bedrijventerrein Green Park Aalsmeer. Het betreffende gebied is gereserveerd voor de huisvesting van lokale bedrijvigheid en is na de omlegging van de N201 en de daarop aangepaste nieuwe wegenstructuur, zeer gunstig gelegen ten opzichte van de uitvalswegen, naar onder meer de luchthaven Schiphol. In de bijlage treft u ter verduidelijking een kaart met daarop aangegeven de nieuwe wegenstructuur (vanaf 2013) aan.
Reactie
Wij hebben afgesproken dat u zich op de ontstane situatie en het mogelijke alternatief in Green Park beraadt. (…)
2.17
Bij brief van 14 november 2011 heeft de gemeente het volgende aan Met en Co bericht:
In de afgelopen jaren hebben wij op verschillende tijdstippen met u de realisatie van een vervangende locatie voor uw taxi- en busbedrijf besproken.
Een perceel aan de Rietwijkerdwarsweg leek gedurende enige jaren de meest geschikte locatie voor hervestiging. Vooruitlopend op de uitgifte van het perceel in eigendom, heeft de gemeente u een gedeelte van het perceel in huur uitgegeven voor het stallen van bussen.
In verband met uitgifte van de grond in eigendom heeft u van de gemeente een grondaanbieding ontvangen voor het perceel grond aan de Rietwijkerdwarsweg en een concept anterieure overeenkomst inzake ontwikkeling en kostenverhaal van een bedrijfsgebouw met kantoorruimte en bedrijfswoning aan de Rietwijkerdwarsweg.
Op 14 april 2011 stelden wij u in kennis van enkele gerezen planologische knelpunten, die de realisatie van uw bouwinitiatieven onmogelijk zouden maken. Ter bevestiging van het voornoemde gesprek deelden wij u in onze brief van 21 april 2011 beargumenteerd mee dat de partiële planherziening ten behoeve van de realisering van een bedrijfsgebouw voor Met & Co aan de Rietwijkerdwarsweg niet haalbaar is. Wij stelden u er bij die gelegenheid ook van in kennis dat wij in verband met het voorgaande hebben besloten af te zien van het verder in procedure brengen van de ruimtelijke plannen.
Inmiddels is besloten de procedure van het bestemmingsplan “Bedrijfslocatie Rietwijkerdwarsweg” niet verder voort te zetten. Wij zijn dan ook van mening dat het maken van juridisch bindende afspraken over uitgifte in eigendom van gronden aan de Rietwijkerdwarsweg en over gemeentelijk kostenverhaal nu niet langer aan de orde is.
Wij zijn van mening dat een aantal zaken dient te worden afgewikkeld en wij stellen u in verband daarmee het volgende voor.
De gemeente zal de nog openstaande factuur ten bedrage van € 212.165,12 inclusief BTW intrekken. Tevens zal de gemeente haar na 31 augustus 2010 gemaakte kosten van uitgevoerde werkzaamheden voor het bestemmingsplan “Bedrijfslocatie Rietwijkerdwarsweg”, niet aan u in rekening brengen.
Voorts stellen wij u voor dat de huurovereenkomst voor het gebruik van het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg met wederzijds goedvinden eindigt met ingang van de dagtekening van deze brief. Aansluitend aan het eindigen van de huur kunt u voor het parkeren van uw bedrijfsvoertuigen tot en met 31 december 2012 kosteloos gebruik blijven maken van het perceel grond aan de Rietwijkerdwarsweg. Een conceptovereenkomst van ingebruikgeving zullen wij u voor dat doel tijdig toezenden.
Bovendien maken wij van deze gelegenheid gebruik u nogmaals te wijzen op de locatie van Green Park Aalsmeer als mogelijk alternatieve locatie voor vestiging van uw onderneming. Onderhandelingen over een mogelijke aankoop van een bouwperceel zult u met Green Park dienen te voeren. De gemeente is hierbij geen partij.
Tot slot stellen wij als voorwaarde dat u zich met deze oplossing akkoord verklaart waardoor u, ter zake van de realisatie van een vervangende locatie voor uw taxi- en busbedrijf in de ruimste zin, in het vervolg van de gemeente niets meer te vorderen zult hebben en de gemeente jegens u volledig is gekweten.
Indien u zich met bovenstaande voorstellen en voorwaarden kunt verenigen, verzoeken wij u dit aan de gemeente schriftelijk te bevestigen.
Wij zien met belangstelling uw reactie op het bovenstaande tegemoet.
(…)
2.18
Bij brief van de gemeente (het college van B&W) van 8 november 2011, verzonden aan Met en Co op 15 november 2011, is onder meer het volgende meegedeeld:
(…)
Besluit
Naar aanleiding van de herijking van het ruimtelijke beleid voor de Schinkelpolder en gelet op het feit dat nog geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, hebben wij ons voornemen om mee te werken aan uw verzoek heroverwogen. Wij hebben besloten de procedure van het bestemmingsplan “Bedrijfslocatie Rietwijkerdwarsweg”niet verder door te zetten en de toekomstige bestemming van het perceel te betrekken bij de integrale herziening van het bestemmingsplan voor het gehele gebied van de Schinkelpolder.
(…)
Wij hebben ons bereid verklaard met u naar een alternatieve oplossing te zoeken en u voorgesteld een locatie op het toekomstige bedrijventerrein “Green Park Aalsmeer” in overweging te nemen. Bij brief van 21 april 2011 hebben wij schriftelijk ons voornemen bevestigd om de planologische procedure ten behoeve van de ontwikkeling aan de Rietwijkerdwarsweg in de Schinkelpolder vooralsnog niet door te zetten. Naar aanleiding van deze brief bent u met ons in overleg getreden over een eventuele vestiging op Green Park Aalsmeer.
Alternatieve oplossing
Ons besluit om af te zien van verdere medewerking aan de vestiging van uw bedrijf op het perceel aan de Rietwijkerdwarsweg, neemt niet weg dat wij ons in willen spannen om een alternatieve oplossing voor uw bedrijf te vinden. Wij zijn daarover reeds met u in overleg getreden.
(…)
2.19
Bij brief van 15 februari 2012 heeft de aannemer van Met en Co (Ballast Nedam) het volgende aan de gemeente bericht, namens Met en Co, met deze laatste in c.c.:
(…)
Onderwerp Schrijven gemeente Aalsmeer gedateerd 31 januari 2012 met kenmerk (…)
Bovengenoemd schrijven met verzenddatum 8 februari 2012 hebben wij op 9 februari 2012 van u mogen ontvangen.
Na jarenlang meegewerkt te hebben aan de verhuizing uit het centrum van Aalsmeer van Met en Co naar de Rietwijkerdwarsweg blijkt u nu haast te hebben om, naar klaarblijkelijk voortschrijdend inzicht, het perceel vrij te hebben van een bouwaanvraag aangezien u nu vindt dat het niet meer binnen het (ontwerp-)bestemmingsplan past.
Wij werken mee aan het intrekken van de bouwaanvraag (…) voor de Rietwijkerdwarsweg, maar verwachten van u alle medewerking om elders in de gemeente een geschikte plek te vinden voor Met en Co, aangezien zij economisch gebonden zijn aan Aalsmeer en Schiphol. Bovendien ligt de gehele geschiedenis van Met en Co in Aalsmeer.
Mede gezien de voor Met en Co betreurenswaardige gebeurtenissen, na 5 jaar nog geen huisvesting, gaan wij er van uit dat u alle medewerking zal geven aan het huisvesten van Met en Co in uw gemeente.
(…)
2.2
Op enig moment zijn de bedrijfsactiviteiten van de onderneming van Met en Co mede verdeeld over de aan haar gelieerde vennootschappen Du Pau Beheer, Scheybeeck Vastgoed XX en Allure Parking.
2.21
Die onderneming van Met en Co c.s. is uiteindelijk verplaatst naar plangebied 5 van het zogenoemde ‘Green Park’, gelegen aan de Ecuadorlaan te Aalsmeer (hierna ook: de Ecuadorlaan-locatie). In dat kader is het volgende van belang.
2.22
Op 26 januari 2012 is een voor de Ecuadorlaan-locatie geldend bestemmingsplan onherroepelijk geworden. In dit bestemmingsplan staat een verbod van het zogenoemde ‘Schipholparkeren’.
2.23
Op 9 mei 2012 heeft Du Pau Vastgoed B.V. (de oude naam van het huidige Scheybeeck Vastgoed XX, appellant 2) op de Ecuadorlaan-locatie grond gekocht met een oppervlakte van 8.245 m².
2.24
Op 26 juli 2012 heeft Du Pau Vastgoed B.V. een omgevingsvergunning aangevraagd voor de Ecuadorlaan-locatie. De aanvraag heeft betrekking op een ‘bedrijfsgebouw: industriefunctie met kantoorfunctie’. Op de tekeningen behorende bij de aanvraag zijn parkeerplaatsen voor 23 auto’s, 53 taxi’s / minibusjes en 29 + 3 extra bussen ingetekend. In de aanvraag wordt geen aandacht besteed aan het bedrijfsonderdeel Parkeerservice.
2.25
Op 25 september 2012 is voor een gedeelte van plangebied 5 van ‘Green Park’ een gewijzigd bestemmingsplan vastgesteld om plantechnische redenen (het bouwvlak van Met en Co c.s. was kleiner dan het was opgenomen in het originele bestemmingsplan). De activiteit ‘Schipholparkeren’ bleef ook volgens dit wijzigingsplan verboden. Het wijzigingsplan is nadien onherroepelijk geworden.
2.26
Bij besluit van 20 november 2012, verzonden aan Du Pau Vastgoed B.V. op 22 november 2012, heeft de gemeente besloten een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een bedrijfsgebouw aan de Ecuadorlaan 21, Greenpark en, met gebruikmaking van haar afwijkingsbevoegdheid, het door Met en Co voorgenomen gebruik als taxibedrijf en brandstofpomp. De vergunning bevat, conform de aanvraag, geen overwegingen omtrent (een vrijstelling voor) Schipholparkeren / de Parkeerservice. De aangevraagde parkeerplaatsen voor 23 auto’s, 53 taxi’s / minibusjes en 29+3 extra bussen (totaal 105+3) werden vergund op basis van een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, daar het (gewijzigd) bestemmingsplan in beginsel slechts 35 parkeerplaatsen toeliet.
2.27
Op 15 januari 2013 heeft Du Pau Vastgoed B.V. de onder 2.23 bedoelde grond met een oppervlakte van 8.245 m² in eigendom overgedragen gekregen.
2.28
Op 5 april 2013 heeft Du Pau Vastgoed B.V. op de Ecuadorlaan-locatie een aangrenzend terrein gekocht, met een oppervlakte van 6.956 m².
2.29
Op 3 mei 2013 heeft de levering van voornoemd aangrenzend terrein aan Du Pau Vastgoed B.V. plaatsgevonden.
2.3
Met en Co c.s. hebben de verkregen grond op de Ecuadorlaan-locatie, van in totaal ongeveer 15.000 m², aldus ingericht dat 1.500 m² is bebouwd, 2.000 m² is bestemd voor de taxi- en busbedrijfsvoering en 11.500 m² is bestemd voor de Parkeerservice.
2.31
Met en Co c.s. zijn vanaf enig moment de Parkeerservice gaan exploiteren op de Ecuadorlaan-locatie.
2.32
Bij besluit van 23 januari 2014 van de gemeenteraad is de gemeente de zogenoemde Beleidslijn Schipholparkeren gaan hanteren. De strekking van het stuk volgt uit de inleiding:
(…)
1. Inleiding en probleemstelling
Op verschillende locaties in de gemeente wordt sinds een aantal jaren bedrijfsmatig schipholparkeren aangeboden.
De bestendige gedragslijn van de gemeente is om schipholparkeren, dat wil zeggen het voorzien in parkeerplaatsen ten behoeve van de luchthaven schiphol, uit de gemeente te weren. Recentelijk wordt daartoe standaard in bestemmingsplannen een verbod opgenomen op het bedrijfsmatig aanbieden van schipholparkeren. Een vastgesteld beleid inzake schipholparkeren ontbreekt echter. Dit blijkt een probleem bij de handhaving van bestaande, illegale parkeerterreinen. Het sinds de intrede van de financiële en economische crisis veranderd economisch perspectief geeft aanleiding het standpunt, dat Schipholparkeren overal uit de gemeente moet worden geweerd, te heroverwegen.
In deze notitie worden aanbevelingen gedaan over de voorwaarden waaronder schipholparkeren kan worden toegestaan en de consequenties die dat heeft voor het vigerende ruimtelijke beleidskader. Allereerst wordt de noodzaak van een afwegingskader toegelicht. Vervolgens wordt een ruimtelijke en stedenbouwkundige beoordeling gegeven van het schipholparkeren in relatie ook tot het ruimtelijke beleid van de gemeente. Op basis van deze ruimtelijke analyse worden een aantal voorwaarden geformuleerd waaronder schipholparkeren kan worden toegestaan. Tot slot wordt ingegaan op de consequenties voor de vastgestelde beleidskaders voor verschillende delen van de gemeente.
(…)
5. Nieuwe beleidslijn Schipholparkeren
(…)
De nieuwe beleidslijn luidt als volgt:
Bedrijfsmatige parkeerterreinen en parkeergebouwen, inhoudende het parkeren ten behoeve van functies die niet ter plaatse aanwezig zijn, worden toegestaan in, uitsluitend:
 deelgebieden 3 en 4 en deelgebied 6:
en voor zover:
 gelegen in zone 3 van het LIB langs de Middenweg,
 niet in de zone langs de N201;
 uit het zicht van de openbare weg;
 groen ingevuld.
Voor de overige delen van de gemeente blijft de inzet om schipholparkeren te weren.”
2.33
In een interne gemeentelijke notitie van 18 augustus 2014 wordt ingegaan op de wens van Met en Co aangaande het realiseren van een bedrijfswoning in het nieuwe bedrijfspand op de Ecuadorlaan-locatie. Op pagina 5 van dit stuk staat:
(…)
3.2
Privaatrechtelijk
Het is altijd de bedoeling geweest dat bij de uitplaatsing van het bedrijf uit het dorp ook op de nieuwe locatie in een bedrijfswoning zou worden voorzien. De ontmanteling van de locatie aan de Dorpsstraat was een feit, vóórdat een nieuwe locatie was gevonden. Het bedrijf heeft tijdelijk de activiteiten op verschillende locaties, onder meer op de Ophelialaan, ondergebracht. Het bouwplan voor[de Bosrandweg-locatie]
voorzag in het opnieuw integreren van de bedrijfsvoering en hield tevens een inpandige bedrijfswoning op de bovenverdieping van het pand in. Bij de onderhandelingen over de verplaatsing naar Greenpark Aalsmeer heeft het bedrijf steeds aangegeven ook hier een bedrijfswoning te willen realiseren. In overleg met de gemeente is besloten de bedrijfswoning niet direct aan te vragen, maar eerst het bedrijfspand te realiseren. Bij Met&Co is inmiddels een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat het college voornemens is, zo niet gehouden, mee te werken aan de bedrijfswoning. Indien het college weigert, zal dat mogelijk kunnen leiden tot een succesvolle schadeclaim.
(…)
2.34
Vanaf december 2014 is de gemeente, nadat zij had geconstateerd dat Du Pau Vastgoed B.V. ongeveer 500 parkeerplaatsen op de Ecuadorlaan-locatie gebruikte, een handhavingstraject gestart aangaande het verbod op Schipholparkeren, zulks door middel van het aankondigen en vervolgens opleggen van lasten onder dwangsom.
2.35
Op 28 juni 2016 heeft Met en Co een omgevingsvergunning aangevraagd voor - kort gezegd - het kunnen uitoefenen van de Parkeerservice op de Ecuadorlaan-locatie. Bij besluit van 6 december 2017 heeft (het college van B&W van) de gemeente die aanvraag afgewezen. Met en Co is tegen die afwijzing in beroep gegaan bij de bestuursrechter. Dit beroep is door Met en Co begin juli 2018 ingetrokken.
2.36
Met en Co c.s. hebben op de Ecuadorlaan-locatie ook een bedrijfswoning gerealiseerd zonder dat hiervoor de benodigde vergunning was verleend. Ook op dit punt is de gemeente gaan handhaven en zijn lasten onder dwangsom opgelegd. Op 2 november 2016 heeft Met en Co een vergunning aangevraagd voor de bedrijfswoning. De gemeente heeft die vergunning “van rechtswege” verleend met ingang van 4 juli 2017 en schriftelijk vastgelegd bij besluit van 4 mei 2018.
2.37
Bij brief van 17 februari 2017 hebben onder andere Met en Co, onder verwijzing naar de overeenkomst, de gemeente gesommeerd om binnen veertien dagen te verklaren dat alsnog medewerking zal worden verleend aan het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van de locatie Ecuadorlaaan door Met en Co ten behoeve van het parkeren van voertuigen van Schipholpassagiers, te verklaren dat hangende de procedures dit gebruik zal worden gedoogd, de opgelegde dwangsombeschikking in te trekken en de invorderingsactiviteiten te staken. Daarnaast hebben zij een voorschot op geleden schade gevorderd ter hoogte van € 1.500.000,00 tot februari 2017 te vermeerderen met € 105.000,00 per maand dat parkeren ten behoeve van Schipholreizigers op de locatie Ecuadorlaan niet wordt toegestaan of gedoogd door de gemeente.

3.Beoordeling

3.1
In deze zaak draait het in de kern om de vraag of de gemeente is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen met betrekking tot de parkeerservice-activiteiten en het gebruik van de bedrijfswoning.
3.2
In deze procedure vorderen (thans) Scheybeeck c.s.:
I. een verklaring voor recht dat de gemeente jegens Met en Co toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen voortvloeiende uit de overeenkomst van 13 mei 2005 en/of het besluit van 15 november 2011;
II. een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld jegens Met en Co c.s.;
III. een verklaring voor recht dat de gemeente ten gevolge van de bestendige beleidslijn d.d. 23 januari 2014 op basis van artikel 1 EP inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van Met en Co c.s.;
IV. veroordeling van de gemeente tot vergoeding van de door Met en Co c.s. geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
V. veroordeling van de gemeente om binnen veertien dagen aan Met en Co c.s. een bedrag van € 500.000 te betalen als voorschot op de schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
VI. veroordeling van de gemeente in de kosten van het geding, met rente en nakosten.
Scheybeeck c.s. hebben hieraan ten grondslag gelegd, kort samengevat, dat de gemeente zich niet heeft gehouden aan de overeenkomst en ook niet aan het besluit van 15 november 2011.
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank alle vorderingen van Met en Co c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Scheybeeck c.s. met acht grieven op. Scheybeeck c.s. beogen met deze grieven het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
3.4
Als prealabel verweer werpt de gemeente op dat Scheybeeck Vastgoed XX, Allure Parking en Du Pau Beheer B.V. niet ontvankelijk zijn in het hoger beroep omdat zij geen partij waren bij de overeenkomst en dus ook geen belang hebben bij de gevorderde verklaringen voor recht en veroordelingen. Ook is niet duidelijk gemaakt dat deze vennootschappen schade hebben geleden. Bovendien is Allure Parking pas op 15 april 2013, dus na de vestiging van Met en Co aan de Ecuadorlaan, opgericht, aldus de gemeente.
3.5
Du Pau Beheer is echter inmiddels geliquideerd en dus geen partij meer in deze procedure. Wat betreft Scheybeeck Vastgoed XX en Allure Parking stelt het hof vast dat deze partijen bij het vonnis (mede) zijn veroordeeld in de proceskosten en (reeds) in zoverre een procesbelang hebben. Het hof ziet dan ook geen grond om deze partijen niet ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.
3.6
Met de
grieven 2, 3 en 7richten Scheybeeck c.s. zich tegen de conclusie van de rechtbank dat de gemeente haar planologische medewerkingsverplichting is nagekomen ten aanzien van de Bosrandweg-locatie en dat die verplichting niet meer gold ten aanzien van de Ecuadorlaan-locatie. Zij betogen in dit verband onder meer dat de bevoegdhedenovereenkomst een planologische medewerkingsplicht bevat met het karakter van een
resultaatsverbintenis en dat die verplichting zich uitstrekt tot
beidelocaties. Ten aanzien van
beidelocaties is de gemeente die verplichting niet nagekomen: eerst ten aanzien van de Bosrandweg-locatie en later ten aanzien van de Ecuadorlaan-locatie. Het gaat dus om twee tekortkomingen, die elk tot schade hebben geleid, aldus Scheybeeck c.s. Verder benadrukken zij dat de tekortkoming niet ziet op de plicht van de gemeente om de nieuwe bedrijfslocatie privaatrechtelijk te verkopen, maar op de plicht van de gemeente om de vereiste planologische medewerking te verlenen. Met het enkel te koop aanbieden van de locatie is die verplichting nog niet nagekomen. Aan die verplichting kon op de locatie Bosrandweg echter niet worden voldaan, zo stellen zij, vanwege diverse planologische belemmeringen, zoals bezwaren van omwonenden en van de welstandscommissie. De gemeente heeft dit uiteindelijk als drogreden aangevoerd om zich niet meer gehouden te achten aan de overeenkomst. De deadline van 1 september 2010 die de gemeente in de brief van 6 juli 2010 aan Met en Co heeft opgelegd om de grondverkoop- en exploitatieovereenkomst ondertekend terug te zenden is door de rechtbank ten onrechte aangemerkt als een fatale deadline. Met en Co hadden immers zelf al, op 5 juli 2010, de omgevingsvergunning aangevraagd. Het feit dat Met en Co niet voldaan heeft aan deze deadline, heeft dan ook geen rechtsgevolg gehad, aldus Scheybeeck c.s.
Scheybeeck c.s. onderstrepen dat zij in 2005 vrijwillig hun bedrijf hebben verplaatst en dat het niet zo kan zijn dat de gemeente - uiteindelijk - weigert om een belangrijk deel van de bedrijfsactiviteiten van Met en Co mogelijk te maken op de uiteindelijke bedrijfslocatie, de Ecuadorlaan. De gemeente heeft de overeenkomst niet ontbonden, opgezegd of met wederzijds goedvinden beëindigd dus gold die nog steeds ten aanzien van de Ecuadorlaan, zo betogen Scheybeeck c.s. onder verwijzing naar de brief van de gemeente van 15 november 2011 (rov 2.18). Scheybeeck c.s. stellen zich bij dit alles op het standpunt dat de te vergunnen bedrijfsactiviteiten mede omvatten het exploiteren van een parkeerservice en het gebruik van een bedrijfswoning. Die parkeerservice exploiteerde Met en Co al sinds 2001 in de Dorpsstraat, en bestond onder meer uit het betaald parkeren van auto’s waarbij klanten met bus of taxi van Met en Co hun reis verder voortzetten naar luchthavens, een haven of een beurs, een activiteit die in de loop der jaren steeds groter en belangrijker werd voor het bedrijf en de gemeente was hiervan op de hoogte. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat de Parkeerservice ten tijde van het sluiten van de overeenkomst geen onderdeel uitmaakte van de bedrijfsvoering van Met en Co. In de Dorpsstraat beschikte zij ook al over een bedrijfswoning, die nodig was om een toezichthoudende rol in de nacht en op feestdagen uit te kunnen oefenen, aldus nog steeds Scheybeeck c.s.
3.7
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente op grond van de overeenkomst verplicht was om planologische medewerking te verlenen aan de bedrijfsverplaatsing van Met en Co naar de beoogde bedrijfslocatie aan de Rietwijkerdwarsweg / Bosrandweg. Partijen zijn daarentegen wel verdeeld over de vraag of de gemeente die verplichting is nagekomen. Daarbij speelt in het bijzonder de vraag of die verplichting een resultaatsverbintenis dan wel een inspanningsverbintenis behelsde.
3.8
Voor het antwoord op de vraag of met de overeenkomst een resultaats- dan wel een inspanningsverbintenis ten laste van de gemeente is overeengekomen is niet alleen een taalkundige uitleg van de overeenkomst van belang, maar komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hiervan uitgaande oordeelt het hof als volgt.
3.9
Allereerst duiden de bewoordingen en opzet van de overeenkomst erop dat partijen niet meer dan een inspanningsverbintenis zijn overeengekomen. Er staat immers onder het kopje
Artikel 19 WRO-procedures/afgifte bouwvergunningen:
De gemeente is gehouden, een en ander voor zover passend binnen haar publiekrechtelijke bevoegdheden, de ten behoeve van de realisering van voornoemd bedrijfsgebouw van Met & Co aan de Bosrandweg (…) vereiste (planologische) medewerking te verlenen en verplicht zich direct na ondertekening van deze overeenkomst de benodigde planologische procedure voor de bedrijfsverplaatsing op te starten, mits de bouwaanvraag en ruimtelijke onderbouwing daartoe tijdig zijn ingediend I…) Dezeinspanningsverplichting[onderstreping hof]
zijdens de gemeente geldt ook voor het verlenen van medewerking aan de overige voor de bedrijfsvoering van Met & Co aan de locatie Bosrandweg noodzakelijke vergunningen etc.
De overeenkomst bevat bewoordingen, noch context waaruit het bestaan van een resultaatsverbintenis desondanks kan worden afgeleid. Sterker nog, de overeenkomst maakt (op de vierde pagina) nog melding van de mogelijkheid dat procedureel uiteindelijk niet kan worden voorzien in de realisatie van een bedrijfswoning in de nieuwe bedrijfshuisvesting en de verplichting voor partijen om in dat geval met elkaar in overleg te treden om een alternatieve oplossing te vinden.
3.1
In de tweede plaats hebben Met en Co geen feiten of omstandigheden genoemd waaruit kan worden afgeleid dat partijen in tegenstelling tot de letterlijke tekst van de overeenkomst toch hebben bedoeld de gemeente een resultaatsverbintenis op te leggen waar het betreft de planologische medewerking. Weliswaar is niet betwist dat Met en Co na vele jaren vrijwillig hun plek aan de Dorpsstraat hebben verlaten op verzoek van de gemeente en ligt het voor de hand dat daar dan het nodige tegenover staat, maar er zijn geen omstandigheden gesteld die erop duiden dat Met en Co alleen maar in zee zijn gegaan met de gemeente vanwege het bestaan van een garantie dat de gemeente alle mogelijke planologische belemmeringen hoe dan ook uit de weg zou ruimen. Bovendien zijn de publiekrechtelijke bevoegdheden van de gemeente in dit opzicht wettelijk beperkt en kan de situatie zich voordoen dat de gemeente, zoals Met en Co zelf ook toegeven, niet anders kan dan het weigeren van een vergunning als bijvoorbeeld bezwaren van omwonenden of een welstandscommissie aan verlening in de weg staan. Verder blijkt uit de eigen stellingen van Scheybeeck c.s. (onder meer in 3.11, 3.14 en 3.17 van de memorie van grieven en de door haar ingebrachte verklaringen) dat het idee voor het exploiteren van een parkeerservice ontstond naar aanleiding van mondiale ontwikkelingen in 2001 en 2003 en is ‘meegegroeid met de groei in omvang van Schiphol zelf’. Uit de brief van Met en Co van 27 maart 2009 (zie rov. 2.8) blijkt dat Met en Co, bijna vier jaar na het sluiten van de overeenkomst, een vergroting van de locatie wenste met meer dan 50% (van 5.000 naar 8.500 m2), welke wens uiteindelijk is beperkt tot 6.500 m2 (zie de brief van de gemeente van 6 juli 2010, rov. 2.10). Thans hebben Met en Co c.s. zelfs 15.000 m2 parkeerterrein aan de Ecuadorlaan dat zij wensen te gebruiken voor de parkeerservice. Scheybeeck c.s. hebben evenwel niet gesteld dat zij reeds in 2005 in de Dorpsstraat deze parkeerservice
in deze omvangexploiteerden. Met en Co heeft er dan ook bij het aangaan van de overeenkomst (net zo min als in de jaren daarna) niet op mogen rekenen dat de gemeente voor een uitdijende activiteit als deze, met de nodige planologische impact, zou kunnen garanderen dat de daarvoor benodigde planologische procedures te allen tijde tot een goed einde zouden komen. Ook uit de gedragingen van de gemeente na het sluiten van de overeenkomst valt niet af te leiden dat zij op enig moment andere bedoelingen heeft gehad dan dat zij zich had verplicht om zich in te spannen op het planologische vlak. Het hof ziet dan ook geen enkel aanknopingspunt voor de conclusie dat Met en Co er gerechtvaardigd op hebben mogen vertrouwen dat de gemeente met het aangaan van de overeenkomst een resultaatsverbintenis op zich had genomen wat betreft haar planologische medewerking.
3.11
Nu voor het hof voldoende vast is komen te staan dat partijen een inspanningsverbintenis zijn overeengekomen is de volgende vraag of de gemeente bij de nakoming daarvan te kort is geschoten ten aanzien van de Bosrandweg. Naar het oordeel van het hof is dat niet het geval. Zij baseert dit oordeel op het volgende.
3.12
De bij de feitenvaststelling opgenomen correspondentie laat onomstotelijk zien dat de daadwerkelijke uitvoering van de overeenkomst ten aanzien van de Bosrandweg in de jaren na het aangaan van de overeenkomst niet zo zeer bleef steken op planologisch vlak maar op het vlak van de aankoop van de grond door Met en Co. Door het verschil van mening over onder meer de grondprijs, de huurkosten en de optievergoeding kwam een en ander niet rond en konden ook de benodigde planologische procedures niet in gang worden gezet dan wel worden afgerond. Uit onder meer de brieven van 6 juli 2010 (rov. 2.10) en 14 november 2011 (rov. 2.17) blijkt dat de gemeente in december 2009 een concept grondverkoop- en exploitatieovereenkomst heeft toegezonden aan Met en Co met het verzoek die ondertekend te retourneren. Ook blijkt daaruit dat Met en Co bij een gesprek in december 2009 kanttekeningen had geplaatst en dat partijen vervolgens hebben afgesproken dat Met en Co die kanttekeningen op schrift zou stellen waarna partijen nader overleg zouden hebben. Met en Co heeft een en ander niet betwist. Zij heeft niet gesteld dat zij haar bezwaren tegen de door de gemeente opgestelde overeenkomsten op schrift heeft gesteld om aldus nader overleg over de inhoud daarvan mogelijk te maken. Ruim een half jaar later heeft de gemeente, met de brief van 6 juli 2010, Met en Co een laatste kans gegeven om die overeenkomsten alsnog te ondertekenen, namelijk voor 1 september 2010. Uit die brief blijkt eveneens dat de gemeente op dat moment nog steeds het voornemen had om ten behoeve van het bouwplan van Met en Co het bestemmingsplan te herzien, maar dat daarvoor nu juist noodzakelijk was dat zij de ondertekende grondverkoop- en exploitatieovereenkomsten ontving die zij eind 2009 aan Met en Co had gestuurd. Zelfs toen heeft Met en Co haar bezwaren tegen deze overeenkomsten niet op schrift gesteld en deze ook niet ondertekend teruggezonden. Bij deze stand van zaken was de gemeente niet langer gehouden zich inspanningen te getroosten de benodigde planologische procedures voor de Bosrand-locatie ten behoeve van Met en Co in gang te zetten dan wel door te zetten.
3.13
De gemeente heeft in de brief van 6 juli 2010 duidelijk vermeld dat als zij de overeenkomsten niet ondertekend ontving voor 1 september 2010 zij de bestemmingsplanprocedure voor het enkel door Met en Co gewenste perceel zou beëindigen. De gemeente heeft Met en Co dus nog een termijn verleend om de overeenkomsten te ondertekenen, maar van die gelegenheid heeft Met en Co geen gebruik gemaakt. De verklaring die Scheybeeck c.s. hier thans voor geven, namelijk het verwijt dat de gemeente zich bij het aanbieden van de grondverkoop- en exploitatieovereenkomsten niet heeft gehouden aan de in de overeenkomst vastgelegde grondprijs en daarnaast nog andere prijzen in rekening bracht, acht het hof onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Met en Co hebben de gemeente op dit punt niet in gebreke gesteld wegens strijd met de overeenkomst. Naar het oordeel van het hof heeft de gemeente, gelet op het tijdsverloop, in alle redelijkheid een termijn van ruim drie maanden als een fatale termijn kunnen stellen. De gemeente draagt immers ook een planologische verantwoordelijkheid ten opzichte van omwonenden en andere belanghebbenden en voor (de voortgang van) de integrale herziening van het bestemmingsplan voor de gehele Schinkelpolder, waarin de Bosrandweg-locatie was gelegen.
3.14
Voor het betoog van Scheybeeck c.s. dat de gemeente zelf is teruggekomen op (het fatale karakter van) deze deadline en ook na het verstrijken daarvan zich krachtens de overeenkomst gehouden heeft geacht planologische medewerking te verlenen zijn onvoldoende aanknopingspunten te vinden. Uit de e-mail van de gemeente van 1 maart 2011 (zie rov. 2.14) blijkt niet meer dan dat de gemeente het dossier Met en Co niet terzijde heeft gelegd. De e-mail bevestigt juist dat door het verstrijken van de tijd er grote twijfels zijn over het succesvol kunnen afronden van de planologische procedure. Daar komt bij dat, los van het verstrijken van die deadline, Scheybeeck c.s. hoe dan ook niet duidelijk hebben gemaakt wat de gemeente nog meer had kunnen doen tussen december 2009 en november 2011 om uitvoering te geven aan haar inspanningsverplichting tot planologische medewerking. Zoals hiervoor al is belicht is een en ander gestrand op de levering van de gronden, en is daardoor niet toegekomen aan het planologisch mogelijk maken van de bedrijfsactiviteiten aan de Bosrandweg. Ook uit de e-mail van de gemachtigde van Met en Co van 18 maart 2011 blijkt dat het probleem was gelegen in de (niet-)levering van de bouwgrond. Dat geschilpunt is evenwel geen voorwerp van deze procedure. Voor de (algemene) stelling van Scheybeeck c.s. dat de gemeente de beoogde bedrijfsverplaatsing ‘met kwade opzet [heeft] gesaboteerd’ is geen aanknopingspunt te vinden. De verklaring van de heer [X] die Met en Co c.s. in eerste aanleg hebben ingebracht is hiervoor onvoldoende. Concrete feiten of omstandigheden die wijzen op kwade opzet en/of sabotage aan de zijde van de gemeente zijn gesteld noch gebleken. Het in dit verband gedane bewijsaanbod wordt daarom gepasseerd. Dat op dit moment Schipholparkeren wel mogelijk is op de locatie Bosrandweg en niet op de locatie Ecuadorlaan is inderdaad vanuit het perspectief van Scheybeeck c.s. wrang, maar leidt niet tot een ander oordeel.
3.15
Scheybeeck c.s. stellen in punt 5.15 van de memorie van grieven nog dat Met en Co zich maximaal heeft ingespannen om de gemeente Aalsmeer aan haar verplichtingen te laten voldoen, maar de daar genoemde handelingen zien slechts op de periode 2007-maart 2009, en niet op de periode 2009-2011 toen het geduld van de gemeente is opgeraakt. Uit het enkele feit dat de gemeente na november 2011 niet meer bereid was om af te wijken van het bestemmingsplan maar juist een coherent ruimtelijk beleid wilde voeren ten aanzien van de gehele Schinkelpolder, valt geenszins af te leiden dat zij dat voor die tijd, ten aanzien van Met en Co, in wezen ook niet wilde en onvoldoende heeft gedaan om aan haar inspanningsverplichting op grond van de overeenkomst te voldoen.
3.16
Ten aanzien van de Bosrandweg hebben Scheybeeck c.s. dan ook onvoldoende gesteld dat de gemeente te kort is geschoten bij de naleving van haar planologische medewerkingsplicht op grond van de overeenkomst.
3.17
De volgende te beantwoorden vraag is of de plicht tot planologische medewerking zich ook uitstrekte tot de Ecuadorlaan. Onder verwijzing naar de brief (in de ingestelde vordering aangeduid met ‘het besluit’) van 15 november 2011 (zie rov. 2.18) stellen Scheybeeck c.s. dat dit wel het geval is. Het hof volgt dit standpunt niet. In die brief staat niet meer dan dat de gemeente zich wil inspannen om een alternatieve oplossing voor het bedrijf van Met en Co te vinden. De hier geuite bereidheid van de gemeente is niet terug te voeren op de overeenkomst. Scheybeeck c.s. hebben onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat er na het verstrijken van de fatale deadline in december 2010 concrete afspraken zijn gemaakt tussen partijen over (verplichtingen van de gemeente in verband met) de alternatieve locatie. De e-mail van [medewerker] van Greenpark Aalsmeer die als bijlage 6 bij de inleidende dagvaarding is gevoegd bevat niet meer dan de mededeling van een derde, niet werkzaam bij de gemeente, dat parkeren dat bij Met en Co hoort in het bestemmingsplan past en dus is toegestaan en dat voor de aanleg van het parkeerterrein geen omgevingsvergunning voor de Ecuadorlaan hoeft te worden aangevraagd. Deze - weinig specifieke - mededeling kan niet aan de gemeente worden tegengeworpen. Daaraan doet niet af dat Greenpark Aalsmeer volgens Scheybeeck c.s. het ‘investeringsvehicle’ is van de gemeente. Het had op de weg van Met en Co c.s. gelegen om te onderzoeken of zij de voor de bedrijfsvoering zo belangrijk geworden Parkeerservice inderdaad aan de Ecuadorlaan zouden kunnen uitoefenen. Het beroep van Scheybeeck c.s. op de redelijkheid en billijkheid die partijen jegens elkaar in acht moesten nemen kan evenmin slagen. De overeenkomst tussen partijen zag alleen op de Bosrandweg-locatie (met een oppervlakte van aanvankelijk 5.000 m², later circa 6.500 m²). Met en Co is nieuwe risico’s aangegaan bij het verwerven van de grond aan de Ecuadorlaan. Zij heeft grondaankopen op die locatie gedaan (in totaal ruim 15.000 m², waarvan 11.500 m² bestemd voor de Parkeerservice) terwijl het toepasselijke bestemmingsplan een verbod op Schipholparkeren bevatte. Zij had in dat verband ontbindende voorwaarden in de koopovereenkomsten kunnen laten opnemen, maar heeft dat niet gedaan, en heeft het beroep dat zij had ingesteld tegen het besluit waarbij een omgevingsvergunning voor het uitoefenen van de Parkeerservice aan de Ecuadorlaan was afgewezen, ingetrokken. De gevolgen van een en ander komen voor haar rekening en risico. De conclusie is dat ook ten aanzien van de Ecuadorlaan Scheybeeck c.s. onvoldoende hebben gesteld om te kunnen concluderen dat de gemeente te kort is geschoten in de nakoming van enige op haar rustende verplichting jegens Met en Co c.s. De grieven 2, 3 en 7 kunnen niet tot vernietiging van het vonnis leiden.
3.18
Met
grief 4verzetten Scheybeeck c.s. zich tegen de overwegingen van de rechtbank (4.4 tot en met 4.6.2) waarbij hun beroep op artikel 1 EP wordt verworpen. Deze grief borduurt voort op de stelling van Scheybeeck c.s. dat zij aan de brief van 15 november 2011 gerechtvaardigde verwachtingen konden ontlenen dat de gemeente zich zou inspannen voor het realiseren van de bedrijfsactiviteiten van Met en Co c.s., met inbegrip van de parkeerservice, aan de Ecuadorlaan, welke stelling echter hiervoor reeds is verworpen. Hierdoor strandt ook grief 4.
3.19
Met
grief 5komen Scheybeeck c.s. op tegen de overwegingen van de rechtbank (4.7 tot en met 4.7.4) waarin zij de vordering afwijst inzake de schade als gevolg van verbeurde dwangsommen ten aanzien van de bedrijfswoning en schade als gevolg van het langdurig niet kunnen gebruiken van de bedrijfswoning. Zij verwijzen in dit verband in het bijzonder naar een interne notitie van de gemeente van 18 augustus 2014 (zie rov. 2.33). In die notitie staat onder meer:
In overleg met de gemeente is besloten de bedrijfswoning niet direct aan te vragen, maar eerst het bedrijfspand te realiseren. Bij Met&Co is inmiddels een gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat het college voornemens is, zo niet gehouden, mee te werken aan de bedrijfswoning.Scheybeeck c.s. stellen dat de gemeente hiermee erkent dat zij gehouden was om medewerking te verlenen aan het gebruik van een bedrijfswoning in het bedrijfspand. Zij menen dat deze plicht een rechtstreeks voortvloeisel is uit de overeenkomst en dat niet-nakoming daarvan wanprestatie dan wel een onrechtmatige daad oplevert. Dat de dwangsombesluiten inmiddels onherroepelijk zijn geworden staat hier niet aan in de weg, aldus Scheybeeck c.s.
3.2
De grief faalt. Met en Co c.s. hebben de bedrijfswoning in het pand gerealiseerd zonder de daarvoor benodigde vergunning aan te vragen en zij hebben deze woning vervolgens in gebruik genomen. De door Scheybeeck c.s. aangehaalde notitie van 18 augustus 2014 is een interne notitie waaraan geen toezegging van het bevoegde gezag aan Met en Co c.s. kan worden ontleend. Uit de notitie valt bovendien niet af te leiden dat Met en Co c.s. zonder vergunning de beoogde bedrijfswoning in het bedrijfspand kon realiseren en in gebruik kon nemen en dat de gemeente daartegen dan niet handhavend zou optreden. Ook aan de in 2005 gesloten overeenkomst valt niet te ontlenen dat de gemeente handhavend optreden jegens Met en Co c.s. achterwege zou laten wanneer zij een bedrijfswoning zouden realiseren zonder vergunning. De vordering tot betaling van schadevergoeding van Scheybeeck c.s. is dan ook ongegrond.
3.21
Grief 6ziet op de verwerping door de rechtbank van de vordering tot vergoeding van schade wegens het door de gemeente terugtrekken van de Bosrandweg-locatie. Nu deze grief voortborduurt op de reeds verworpen stellingen van Scheybeeck c.s. dat de gemeente tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen heeft ook deze grief geen succes.
3.22
3.22
Grief 8is een veeggrief en behoeft geen separate behandeling.
3.23
Het hoger beroep heeft geen succes. Scheybeeck c.s. hebben geen bewijs aangeboden van concrete feiten die, indien bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Scheybeeck c.s. zullen als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Scheybeeck c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van de gemeente begroot op € 5.382,00 aan verschotten en € 9.702,00 voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. C.A.H.M. ten Dam, mr. C. Uriot en mr. B.J.P.G. Roozendaal en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021.