ECLI:NL:GHAMS:2021:2599

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
200.223.114/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Mededingingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening getuigenverhoor in mededingingszaak tussen Prijsvrij en Corendon

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep in een mededingingsrechtelijke kwestie tussen Prijsvrij en Corendon. Het hof heeft eerder, op 3 december 2019, een tussenarrest gewezen waarin bewijsopdrachten zijn verstrekt aan beide partijen. Corendon heeft in de periode daarna verschillende gedingstukken ingediend, waaronder producties en memorie na enquête. Op 2 februari 2021 heeft Corendon een verzoek gedaan om getuigen opnieuw te horen, wat het hof heeft opgevat als een verzoek tot heropening van het getuigenverhoor. Het hof heeft dit verzoek ingewilligd en beide partijen opgedragen om bewijsstukken en getuigen uiterlijk een week voor het getuigenverhoor aan te leveren. Het hof heeft ook bepaald dat Corendon getuigen kan voorbrengen op 17 november 2021. De beslissing van het hof is genomen met het oog op een ordelijk procesverloop en de eisen van een goede procesorde. Het hof heeft de partijen verzocht om een compleet digitaal dossier aan te leveren en heeft de verdere beslissingen aangehouden tot na het getuigenverhoor.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.223.114/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : 4938412 / CV EXPL 16-3100
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 31 augustus 2021
inzake
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
appellante,
advocaat: mr. B.J.H. Braeken te Amsterdam,
tegen
CORENDON INTERNATIONAL TRAVEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R. Elkerbout te Amsterdam.
Partijen worden hierna weer Prijsvrij en Corendon genoemd.

1.Verder verloop van het geding in hoger beroep

Bij arrest van 3 december 2019 (hierna: het tussenarrest) heeft het hof in totaal drie (tegen)bewijsopdrachten verstrekt: één aan Prijsvrij en twee aan Corendon.
Op 18/19 juni 2020 heeft Corendon producties 36 tot en met 41c toegezonden aan de raadsheer-commissaris en aan Prijsvrij.
Op 22 juni 2020 heeft Prijsvrij een gedingstuk, getiteld “akte aanvullend schriftelijk bewijs” ingediend, zonder producties.
Op 6 juni 2020 heeft de raadsheer-commissaris drie getuigen aan de zijde van Corendon gehoord. Het getuigenverhoor aan de zijde van Corendon is op die dag gesloten en de zaak is naar de rol verwezen voor uitlating contra-enquête. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Op de rol van 21 juli 2020 heeft Prijsvrij te kennen gegeven af te zien van contra-enquête.
Op 15 september 2020 heeft Corendon een memorie na enquête ingediend.
Op 10 november 2020 heeft Prijsvrij een antwoordmemorie na enquête ingediend, met producties 90 tot en met 114.
Op 2 februari 2021 heeft Corendon een gedingstuk getiteld “antwoordakte tevens houdende uitlating producties” ingediend, met producties 42 tot en met 48.
Op 20 april 2021 heeft Prijsvrij een gedingstuk getiteld “akte houdende uitlating producties” ingediend.
Arrest is nader bepaald op heden.

2.Verdere beoordeling

2.1
Alle hiervoor onder 1 genoemde gedingstukken en producties maken deel uit van het dossier en kunnen te zijner tijd door het hof in de bewijswaardering worden betrokken.
2.2
In haar gedingstuk van 2 februari 2021 heeft Corendon aangeboden getuigen opnieuw te doen horen en nadere getuigen te doen horen. Dit aanbod vat het hof op als een verzoek om heropening van het getuigenverhoor aan de zijde van Corendon. Dat verzoek zal worden ingewilligd.
2.3
Met het oog op een ordelijk verloop van de procedure draagt het hof beide partijen op om, voor zover zij zich wensen te beroepen op bewijsstukken die zij nog niet in het geding hebben gebracht, deze bewijsstukken uiterlijk één week voor het eerstvolgende getuigenverhoor toe te zenden aan raadsheer-commissaris Lewin, met afschrift aan de wederpartij. Ook de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen dienen uiterlijk één week voor het verhoor aan de raadsheer-commissaris en aan de wederpartij te worden opgegeven (art. 170 lid 1 Rv).
2.4
Uit proceseconomische overwegingen bepaalt het hof dat de door Corendon te horen getuigen kunnen worden gehoord over alle drie de bewijsthema’s die in het tussenarrest zijn geformuleerd (zonder dat het hof andere bewijsopdrachten verstrekt). Nadat de getuigen van de zijde van Corendon zijn gehoord, zal Prijsvrij in de gelegenheid worden gesteld desgewenst alsnog getuigen voor te brengen om te worden gehoord, ook over alle drie de bewijsthema’s. Indien Corendon daarna nog getuigen wil horen, kan zij dat te zijner tijd aan de raadsheer-commissaris verzoeken. Vooralsnog is aannemelijk dat de eisen van een goede procesorde in de weg zullen staan aan toewijzing van een dergelijk verzoek in dat stadium, omdat, gelet op het procesverloop, van Corendon verlangd mag worden dat zij alle getuigen meteen voorbrengt.
2.5
Nadat alle getuigen zijn gehoord en al het schriftelijk bewijsmateriaal in het geding is gebracht, zal ‒ indien partijen daarvoor openstaan ‒ een minnelijke regeling beproefd worden ten overstaan van de raadsheer-commissaris. Daarbij is van belang dat indien Corendon in 2013 niet had mogen opzeggen, dat onverlet laat dat haar opzegging tegen 31 oktober 2016 rechtmatig en geldig was (zie het tussenarrest onder 3.9).
2.6
Nadat alle getuigen zijn gehoord en al het schriftelijk bewijsmateriaal in het geding is gebracht, zullen partijen ‒ indien geen schikking wordt bereikt ‒ desgewenst in de gelegenheid worden gesteld gelijktijdig een nadere memorie na bewijslevering in te dienen, met daarna gelijktijdig een mogelijkheid om schriftelijk op elkaars memorie te reageren. De eisen van een procesorde staan er in beginsel aan in de weg dat partijen in die nadere memorie of die schriftelijke reactie nog nader getuigenbewijs aanbieden.
2.7
Het hof verzoekt partijen om uiterlijk twee weken voor het eerstvolgende getuigenverhoor een behoorlijk geordend en compleet digitaal dossier aan te leveren, ingericht volgens de eisen van het hof. Zij kunnen daarvoor contact opnemen met de griffie van het hof.
2.8
Het hof zal in het dictum van dit arrest datum en tijd bepalen voor het getuigenverhoor. Op die dag kunnen maximaal drie getuigen worden gehoord.

3.Beslissing

Het hof:
heropent het getuigenverhoor aan de zijde van Corendon;
bepaalt dat Corendon getuigen kan voorbrengen op woensdag 17 november 2021 om 14.00 uur voor raadsheer-commissaris mr. G.C.C. Lewin;
bepaalt dat de advocaat van Corendon dient na te gaan of vertegenwoordigers van partijen, hun advocaten en de door Corendon voor te brengen getuigen (maximaal drie) op de hierboven bepaalde dag en tijd kunnen verschijnen;
bepaalt dat de advocaat van Corendon – indien dat niet het geval mocht zijn – uiterlijk binnen vier weken na heden het enquêtebureau van het hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen, onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van november 2021 tot en met januari 2022;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, G.C.C. Lewin en F.J. de Vries en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021.