Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Borrower[de man] (…) (the “Borrower”)
5.De motivering van de beslissing
Yes I will go to the bank to get loan to pay” en, nadat de kinderen van de vrouw hadden verklaard “
But [de man] lets go back to the loan – you said that you promised to my mom that you are going to pay it back” heeft de man verklaard: “
Yes”. De man heeft niet betwist dat hij de hiervoor aangehaalde uitlatingen heeft gedaan. Anders dan de man stelt, blijkt uit de opname niet dat de kinderen van de vrouw hem onder druk hebben gezet door te verklaren dat hij alleen de woning weer zou mogen betreden, zijn bezittingen zou terugkrijgen of in Nederland zou mogen blijven als hij de overeenkomst zou ondertekenen. Aan de ter zitting in hoger beroep ingenomen stelling van de man dat de transcriptie niet volledig is en/of dat niet het hele gesprek is opgenomen, waardoor niet te lezen en horen is dat hij door de kinderen van de vrouw onder druk is gezet, gaat het hof voorbij, nu deze stellingen onvoldoende zijn onderbouwd. Dat de man na de ondertekening van de overeenkomst op 7 april 2019 op diezelfde dag een gesprek met zijn werkgever [de werkgever] heeft gevoerd en naar de politie is gegaan, in welk verband hij een schriftelijke verklaring van [de werkgever] van 16 november 2020 heeft overgelegd, kan niet gelden als onderbouwing van de stelling dat de man onder druk is gezet de overeenkomst te tekenen, nu [de werkgever] noch de politie bij het gesprek tussen de man en de kinderen aanwezig zijn geweest. Verder neemt het hof in aanmerking de door de vrouw in het geding gebrachte geluidsopname en schriftelijke weergave van een telefoongesprek tussen de man, de vrouw en [kind] op 8 april 2019, waaruit blijkt dat de man heeft verklaard: “
I am going to pay you the money. I already promised to do that and I have nothing that I say I am not going to do it. Otherwise I did not put my signature.”. Dat de weergave van laatstgenoemd gesprek niet volledig is, heeft de man niet onderbouwd. Daarbij komt dat de man in een e-mail aan de vrouw van 9 juni 2019 het volgende te kennen heeft gegeven: “
Yes you are clear, I was clear when I signed that paper the time you demanded money form me. I said to you that I will give you this money and I put my signature as a witness that am willing to do that I will (…)” en in een e-mail van hem aan de vrouw van 27 juni 2019: “
I signed the latter because am willing to pay you this money.” Uit het hiervoor genoemde telefoongesprek tussen partijen en [kind] , dat heeft plaatsgevonden op de dag nadat de man de overeenkomst had ondertekend, en de twee e-mails die de man enige tijd daarna naar de vrouw heeft gezonden, blijkt dat de man wist wat de door hem ondertekende overeenkomst inhield en zich kon vinden in de inhoud van die overeenkomst.