ECLI:NL:GHAMS:2021:2548
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake belastingfraude met niet-ontvankelijkheid van de verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2018. De zaak betreft belastingfraude, waarbij de verdachte niet heeft voldaan aan zijn belastingplicht en valse belastingaangiften heeft ingediend. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard voor bepaalde tijdvakken, waartegen het openbaar ministerie geen hoger beroep heeft ingesteld. Hierdoor is de verdachte in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard voor deze tijdvakken.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met toevoeging van overwegingen. Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft de verdachte zijn onderzoekswensen niet herhaald, waardoor het hof niet verplicht was om hierop te beslissen. Het hof constateert dat de redelijke termijn voor de procedure is overschreden, maar heeft besloten om enkel deze overschrijding vast te stellen zonder verdere gevolgen, aangezien de vertraging grotendeels te wijten was aan aanhoudingsverzoeken van de verdediging en het late indienen van stukken.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep voor de tijdvakken waarover de rechtbank al had geoordeeld. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met inachtneming van de overwegingen die in het arrest zijn opgenomen.