In deze zaak heeft klaagster, die legataris is in de nalatenschap van haar overleden partner, een klacht ingediend tegen twee notarissen. De klacht betreft de weigering van de notarissen om inzage te geven in gespreksaantekeningen die zijn gemaakt bij het opmaken van het testament van de erflater. Klaagster verwijt de notarissen dat zij zich ten onrechte beroepen op hun geheimhoudingsplicht. De kamer voor het notariaat heeft de klacht ongegrond verklaard, wat klaagster heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de erflater, met wie klaagster een samenlevingsovereenkomst had, is overleden en heeft in zijn testament diverse legaten aan klaagster en zijn zonen toegekend. Na het overlijden ontstond er onenigheid over de uitleg van het testament, wat leidde tot de klacht van klaagster. Klaagster heeft verzocht om inzage in de aantekeningen van de notarissen, maar deze hebben geweigerd op basis van hun geheimhoudingsplicht.
Het hof heeft de beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van notarissen ook geldt voor gespreksaantekeningen en dat deze niet zonder meer aan derden kunnen worden verstrekt. Het hof heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de beslissing van de kamer en heeft de klacht van klaagster ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 september 2021.