ECLI:NL:GHAMS:2021:2422
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis en rechtsbijstand
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 mei 2021 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, die schadevergoeding vroeg in verband met de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Het verzoekschrift was op 1 februari 2021 ingediend en de advocaat-generaal had het standpunt van het Openbaar Ministerie schriftelijk kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 20 april 2021 waren verzoeker en zijn advocaat niet aanwezig. Verzoeker stelde schade te hebben geleden ter hoogte van € 5.835,00 door de voorlopige hechtenis en € 280,00 aan kosten voor rechtsbijstand.
Het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de schadevergoeding voor de voorlopige hechtenis, maar wees het verzoek om de nieuwe forfaitaire bedragen van het LOVS toe te passen af, omdat het verzoekschrift vóór de ingangsdatum van deze bedragen was ingediend. Voor de kosten van rechtsbijstand werd ook een vergoeding van € 280,00 toegekend. De totale vergoeding die aan verzoeker werd toegekend, bedroeg € 6.115,00, inclusief de kosten van rechtsbijstand.
De beschikking werd gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, met de voorzitter R.D. van Heffen, en is uitgesproken op de openbare zitting. De voorzitter heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen, waarbij het bedrag op een specifieke bankrekening moest worden overgemaakt.