ECLI:NL:GHAMS:2021:2419
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft op 25 maart 2021 beroep aangetekend tegen de beschikking van de kinderrechter van 28 december 2020, waarin de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [de minderjarige] werden verlengd. De moeder stelt dat zij inmiddels in staat is om voor [de minderjarige] te zorgen, nu zij een eigen woning heeft, een baan en haar financiën op orde zijn. De gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming hebben echter betoogd dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de emotionele instabiliteit van de moeder en de specifieke behoeften van [de minderjarige].
Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds 2016 niet meer bij de moeder woont en dat er zorgen zijn over de emotieregulatie van de moeder. De moeder heeft in het verleden problemen gehad met huiselijk geweld en haar eigen psychische gezondheid, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van [de minderjarige]. Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige situatie van [de minderjarige] in het pleeggezin bij tante [X] stabiel is en dat terugplaatsing bij de moeder op dit moment onverantwoord zou zijn. De Raad heeft geadviseerd om de bestreden beschikking te bekrachtigen en een onderzoek naar de belastbaarheid van de moeder en het perspectief van [de minderjarige] te doen. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd.