ECLI:NL:GHAMS:2021:2401
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van huiselijk geweld en ontwikkelingsbedreiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland aangevochten, waarin de kinderen onder toezicht waren gesteld van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI) en een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] was verleend. De moeder stelde dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet meer aanwezig waren, nu zij de relatie met de vader had beëindigd en de kinderen bij de grootouders verbleven.
Het hof heeft het verloop van het geding in eerste aanleg en de ingediende stukken in hoger beroep in overweging genomen. De moeder heeft betoogd dat de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen grotendeels voortkwam uit het huiselijk geweld tussen de ouders, maar dat deze situatie inmiddels was opgelost. De raad voor de Kinderbescherming heeft echter betoogd dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk blijven vanwege de aanhoudende risico's voor de kinderen, gezien de problematiek van de ouders en de onveilige situatie waarin de kinderen zich bevonden.
Na het horen van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de vader, de raad en de grootmoeder, heeft het hof geconcludeerd dat de gronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing ten tijde van de bestreden beschikking aanwezig waren en ook thans nog aanwezig zijn. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de veiligheid van de kinderen voorop staat. De ouders moeten werken aan hun onderlinge communicatie en samenwerking, en de hulpverlening vanuit een gedwongen kader blijft noodzakelijk.