ECLI:NL:GHAMS:2021:2396
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag over de minderjarige na verbroken relatie van ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van ouders over hun minderjarige kind, geboren uit een verbroken relatie. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 oktober 2020 te vernietigen, waarin was bepaald dat de ouders gezamenlijk met het gezag over hun kind belast zouden worden. De vader, verweerder in hoger beroep, heeft verzocht de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep.
De moeder heeft aangevoerd dat de communicatie tussen de ouders slecht is en dat gezamenlijk gezag de situatie zou verergeren. De vader heeft echter betoogd dat er positieve ontwikkelingen zijn in de communicatie en dat gezamenlijk gezag in het belang van het kind is. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders.
Het hof heeft overwogen dat gezamenlijk gezag het uitgangspunt is en dat er onvoldoende bewijs is dat het gezamenlijk gezag tot problemen zal leiden. De ouders hebben stappen gezet in de verbetering van hun communicatie en samenwerking. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van het kind voorop staat. De beslissing is genomen met inachtneming van de recente verbeteringen in de onderlinge verstandhouding tussen de ouders en de toezegging van de vader om geen negatieve uitlatingen meer te doen op sociale media.