ECLI:NL:GHAMS:2021:2395
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie na echtscheiding met wijziging van ouderschapsplan
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderalimentatie na de echtscheiding van de partijen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om een hogere bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank had in haar beschikking van 14 oktober 2020 de man, verweerder in hoger beroep, verplicht om een lagere bijdrage te betalen dan de vrouw had verzocht. De vrouw stelde dat de man onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie na zijn ontslag en dat de rechtbank ten onrechte rekening had gehouden met zijn schulden bij de bepaling van zijn draagkracht.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en de ingangsdatum van de alimentatie op 12 maart 2020 vastgesteld, in plaats van de door de rechtbank bepaalde datum van 24 april 2020. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 1.411,- per maand en de draagkracht van de man op € 581,- per maand. Gezien het tekort aan gezamenlijke draagkracht om in de behoefte van de kinderen te voorzien, heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 228,- per kind per maand, met ingang van 12 maart 2020. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de financiële situatie van beide ouders bij de bepaling van kinderalimentatie en de rol van de rechtbank in het vaststellen van de draagkracht van de betrokken partijen.